o Je kunt het voorkomen van natuurverschijnselen die samenhangen met platentektoniek beschrijven en verklaren.
o Je weet welke verschijnselen samenhangen met vulkanisme.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
This lesson contains 25 slides, with text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Lesdoelen
o Je weet waarom aardplaten bewegen.
o Je kunt het voorkomen van natuurverschijnselen die samenhangen met platentektoniek beschrijven en verklaren.
o Je weet welke verschijnselen samenhangen met vulkanisme.
Slide 1 - Slide
Dit schema van plaatbewegingen, type plaat, type vulkanisme, type vulkaan, gebregten en aardbevingen moet je heel goed kennen voor het examen!
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Horsten en slenken
Breken gebeurt aan het oppervlakte
rek-> breuk -> delen zakken weg (slenk) of worden opgeheven (horst) -> breukgebergte
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Slide
Opgave 4
Convergente plaatsgrens en specifiek subductie
Slide 10 - Slide
4c. Sedimenten zijn afkomstig van het vasteland door verwering en erosie.
Slide 11 - Slide
4d. Explosief vulkanisme
- Ontstaat bij subductiezones
- Explosieve uitbarstingen
- Stratovulkanen (kegelvorm)
- Stroperige en taaie lava doordat er
veel gas aanwezig is.
Slide 12 - Slide
Epicentrum en hypocentrum
Slide 13 - Slide
Breuklijn en diepte hypocentra
Epicentrum en hypocentrum
Het epicentrum is de plaats aan het aardoppervlak recht boven het hypocentrum. Het hypocentrum is het ondergrondse gebied waar een aardbeving ontstaat.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Gebergtevorming
Plooiingsgebergte
Breukgebergte
Slide 16 - Slide
Plooiingsgebergte bij druk
Slide 17 - Slide
Voorbeeld plooiingsgebergte
Slide 18 - Slide
Horsten en Slenken
Soms kunnen platen langs breuken gaan bewegen in verticale richting. Sommige delen gaan dan stijgen, terwijl andere delen kunnen dalen. De hogere delen noemen we horsten, de lagere delen slenken. De breuken zijn niet zo uitgebreid als bij de plaatgrenzen, maar toch ontstaan hier soms aardbevingen. De aardbevingen hebben ongeveer een maximale sterkte van 5 op de schaal van Richter. In de slenken stromen vaak rivieren. Zo stromen de Rijn (Rijndalslenk), de Maas (Roerdalslenk) en de Mississippi bijvoorbeeld in slenken. De ontstane hoger gelegen gebieden noemen we breukgebergtes.
Een breukgebergte ontstaat dus bij een breuk, waar platen doorgaans uiteindelijk een divergente beweging maken. De plooiingsgebergte ontstaat bij een convergente beweging.