Herhaling Present Tenses

Vandaag
  • Herhaling alle Present Tenses
  • Opbouw formule
  • Vragen
  • Ontkenningen 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
EnglishTertiary Education

This lesson contains 34 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag
  • Herhaling alle Present Tenses
  • Opbouw formule
  • Vragen
  • Ontkenningen 

Slide 1 - Slide

Volgende keer
Toets present tenses

Slide 2 - Slide

Wat is de "present Tense"
Een tense is een vervoeging van een werkwoord. 
Werkwoorden geven in een zin aan in welke tijd zich iets afspeelt, afspeelde of gaat afspelen. 

Slide 3 - Slide

Wat is de "present Tense"
De "present" betekend het heden. 
De present tense zijn dus de vervoegingen van werkwoorden die gaan over de tegenwoordige tijd.
Dit zijn dingen die zich nu afspelen of die routinematig gebeuren.

Slide 4 - Slide

De 4 present tenses
Er zijn vier present tenses:
  • Present Simple
  • Present Continuous
  • Present Perfect Simple
  • Present Perfect Continuous

Slide 5 - Slide

Wat moet je weten?
  • De opbouw formule:
  • Positief en Ontkennend
  • Vragend
  • Herkenningspunten
  • Spellingsregels 

Slide 6 - Slide

Opbouw formule
De opbouw formule houdt in bijvoorbeeld de:

persoonlijk voornaamwoord + w.w. stam (+s)

Deze moet je uit je hoofd kennen.

Slide 7 - Slide

Opbouw formule
Maar behalve de positieve versie moet je ook de ontkennende en vragende versie weten:
Persoonlijk vnw + w.w. stam +(s) = positief
Persoonlijk vnw + do(es) + not + w.w. stam  = negatief
(vraagwoord) + do(es) + persoonlijk vnw. + w.w. stam = vragend

Dit geldt voor alle vier de tenses, dat betekend 12 formules 

Slide 8 - Slide

Herkenningspunten
De herkenningspunten van de tenses zijn vaak signaalwoorden die aangeven dat een vervoeging gebruikt mag woorden máár ook de beschrijving van de vervoeging.
Bijvoorbeeld de present Simple:
- Gewoontes
- Herhaalde handelingen
- Vaststaande feitenv

Slide 9 - Slide

Herkenningspunten
Let op de herkenningspunten verschillen per tense, of soms komen de signaalwoorden overeen. Het ligt dan aan de context welke tense je moet gebruiken.

Slide 10 - Slide

Spellingsregels
De spellingsregels zijn ook erg belangrijk voor elke tense
Je zult zien dat de spellingsregels vaak overeen komen...
Bijvoorbeeld een w.w. eindigend op -y wordt +s of +ed altijd -ied/-ies
To cry , she cries, she cried.

Slide 11 - Slide

Namen
Leer ook de Engelse namen van de vervoegingen. Dat helpt later met het bijvoorbeeld opzoeken van bepaalde regels.

Slide 12 - Slide

Present Simple: Opbouw
Positief
Pronoun + verb 
Negatief
Pronoun + do + not + verb
Vragend
(vraagwoord) + do + pronoun + verb

Slide 13 - Slide

Present Simple: Herkenning
Gebruikt voor:
  1. Herhaalde handelingen
  2. Algemene feiten
  3. Gewoontes

Slide 14 - Slide

Present Simple: Signaalwoorden
Always
altijd
Never
Nooit
Usually
Gebruikelijk
On ....
Op ....
In the weekend
In het weekend
During the week
Doordeweeks

Slide 15 - Slide

Present Simple: Spelling
1. SHIT-regel
In de Present simple komt er bij de persoonlijke vnw. He, She en It een -s achter het werkwoord.
2. SHIT-regel
Bij het gebruik van het hulpwerkwoord To Do wordt alleen To Do vervoegd met de SHIT-regel, het hoofdwerkwoord niet.

Slide 16 - Slide

Present Simple: Spelling
1. Werkwoorden -y
-y + s = -ies
Let op: Klinker + -y (play) geldt dit niet
2. Werkwoorden -o
-o + s = -es
3. Werkwoorden sissende klank
-ch of -s +s = -es

Slide 17 - Slide

Present Continuous: Opbouw
Positief
Pronoun + to be + verb + ing 
Negatief
Pronoun + to be + not + verb + ing
Vragend
(vraagwoord) + to be + pronoun + verb + ing

Slide 18 - Slide

Present Continuous: Herkenning
Gebruikt voor:
  1. Dingen die nu aan de gang zijn
  2. Gebiedende wijs

Slide 19 - Slide

Present Continuous: Signaalwoorden
Right now
Nu
Now
Nu
At this moment
Op dit moment
At the moment
Op het moment
Look!
Kijk!
Listen!
Luister!

Slide 20 - Slide

Present Continuous: Spelling
1. Werkwoorden met -e
E vervalt 
2. Werkwoorden met klinker + medeklinker
Medeklinker × 2 
3. Vervoegingen van to be moeten kloppen met het persoonlijke vnw.

Slide 21 - Slide

Present Perfect Simple : Opbouw
Positief
Pronoun + to have + past participle
Negatief
Pronoun + to have + not + past participle
Vragend
(vraagwoord) + to have + pronoun + past participle

Slide 22 - Slide

Present Perfect Simple : Herkenning
  1. Wanneer er iets in het verleden is gestart maar nog doorloopt in het heden
  2. Om nieuwsfeiten aan te duiden
  3. Bij ervaringen uit het verleden in combinatie met “never” of “ever”
  4. Wanneer de tijdsperiode waarover je spreekt nog niet is afgelopen
  5. Bij acties die steeds herhaald werden tot op het heden
  6. Bij acties die afgerond zijn in het zeer recente verleden

Slide 23 - Slide

Present Perfect Simple: Signaalwoorden
For ....
voor ....
For years / weeks/ months
Jarenlang, wekenlang, maandenlang
yet
nog
Never / ever
Nooit / ooit
Already
Al
Since
Sinds

Slide 24 - Slide

Present Perfect Simple: Spelling
1. Past participle (onregelmatig)
Is het voltooide deelwoord. Onregelmatige werkwoorden zul je het voltooide deelwoord moeten leren. 

2. Past participle (regelmatig)
W.w. stam + -ed

Slide 25 - Slide

Present Perfect Simple: Spelling
1. werkwoorden met -e
-e + -ed = +d
2. Werkwoorden met -y
-y + ed = -ied
Let op: Klinker + -y (play) geldt dit niet
3. werkwoorden met klinker + medeklinker
medeklinker × 2

Slide 26 - Slide

Present Perfect Continuous: Opbouw
Positief
Persoonlijk vnw. + to have + been + verb + ing
Negatief
Persoonlijk vnw. + to have + not + been + verb + ing
Vragend
(Vraagwoord) + to have + persoonlijk vnw. + been + verb + ing

Slide 27 - Slide

Present Perfect Continuous: Herkenning
  1. Handelingen die in het verleden begonnen zijn en die nog doorgaan in het heden
  2. Handelingen die net afgelopen zijn, maar het resultaat wordt vernoemd

Slide 28 - Slide

Present Perfect Continuous: Signaalwoorden
For ...
Voor...
Since...
Sinds
All my life...
Mijn hele leven...
Ever / never
Ooit / nooit
So far...
Tot dusver

Slide 29 - Slide

Present Perfect Continuous: Signaalwoorden
Belangrijk bij de present perfect continuous zijn de signaalwoorden of de context waaruit je kan afleiden dat iets nu nog aan de gang is en dus nog niet is geëindigd. 

Slide 30 - Slide

Present Perfect Continuous: Spelling
1. werkwoorden met -e
e vervalt 
2. werkwoorden met klinker + medeklinker
medeklinker × 2
3. Correcte vervoeging hulpwerkwoord "to have"

Slide 31 - Slide

Pr. Perfect Simple en Pr. Perfect Continuous
Verschil tussen deze twee vervoegingen


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Wat ga ik toetsen:
  1. Namen, formules, signaalwoorden/herkenning van de vervoegingen
  2. Correct, onderbouwd gebruik van de vervoegingen
  3. Correcte spelling, correct gebruik van de spellingsregels
  4. Benoemen welke regel erbij hoort. 

Slide 34 - Slide