This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Bewegen en Regelen 2
Slide 1 - Slide
Een intra-scholairtoernooi is een toernooi tussen
A
teams van klassen van dezelfde school.
B
teams van klassen van verschillende scholen.
C
teams van scholen uit verschillende landen.
D
teams van scholen uit verschillende provincies.
Slide 2 - Quiz
Gegeven: 8 teams Hoeveel wedstrijden zijn er in een halve competitie?
A
64
B
56
C
28
D
16
Slide 3 - Quiz
Gegeven: 30 wedstrijden, 8 velden. Hoeveel speelronden/speelmomenten zijn er?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 4 - Quiz
Een poule-staat is een voorbeeld van een score-matrix.
A
Dit is waar.
B
Dit is niet waar.
Slide 5 - Quiz
Gegeven: de no.1 van poule A speelt tegen no.2 van poule B, de no.1 van poule B speelt tegen de no.2 van poule A. Dit is:
A
een play-off.
B
een kwart-finale.
C
een finale.
D
een kruisfinale.
Slide 6 - Quiz
De fout in deze poule-staat is bij de kleur
A
geel.
B
groen.
C
blauw.
D
rood.
Slide 7 - Quiz
Bij een knock-out systeem zet je de sterke deelnemers in de eerste ronde tegen elkaar.
A
Dit is verstandig.
B
Dit is niet verstandig.
Slide 8 - Quiz
Gegeven: je moet eerst winnen van iemand van je eigen trede voordat je iemand boven je mag uitdagen. Hier is sprake van een
A
poulesysteem.
B
knock-out met herkansing.
C
laddersysteem.
D
piramidesysteem.
Slide 9 - Quiz
Gegeven: de winnaars gaan naar rechts en de verliezers gaan naar links. Het meest rechtse veld is de top en verder dan het meest linkerveld kan je niet schuiven. Hier is sprake van:
A
"Move-up,move-down"
systeem.
B
een roulatie-systeem.
C
King of court
D
een knock-out-systeem.
Slide 10 - Quiz
Hier is sprake van een
A
poulesysteem.
B
laddersysteem.
C
knock-out-systeem met herkansing.
D
knock-out systeem zonder herkansing.
Slide 11 - Quiz
Van Bakel, Janssen, Buitenveld, Albrecht
A
zijn heel slechte spelers.
B
zijn heel goede spelers.
C
hebben een "Bye".
D
kunnen na verlies toch in de finale komen.
Slide 12 - Quiz
Gegeven: 1 tegen 1 Basketbal, verliezer gaat uit het veld, het volgende team komt er in. Dit is:
A
het roulatie-systeem.
B
move-up, move-down.
C
king of the court.
D
het instuif-systeem.
Slide 13 - Quiz
A
Dit is een poulesysteem
B
Dit is een instuif
C
Dit is een "move-up,move down"- systeem
D
Dit is een klok-anti-klok-systeem
Slide 14 - Quiz
Wat geeft onderstaande formule weer?
A(A-1)
A
Het aantal wedstrijden in een hele competitie.
B
Het aantal wedstrijden in een halve competitie.
C
Het aantal speelronden in een hele competitie.
D
Het aantal wisselmomenten in een hele competitie
Slide 15 - Quiz
Het klok-anti-kloksysteem bij 12 teams en 6 sporten heeft als nadeel
A
dat teams drie keer tegen elkaar kunnen spelen.
B
dat je niet weet hoe lang een speelronde duurt.
C
dat je geen eindstand kan maken uit zo'n toernooi.