Om de zandgronden waar podzolbodems voorkomen te verrijken, hebben boeren al vanaf de middeleeuwen met plaggen vermengde schapenmest opgebracht. De schapen werden 's nachts binnengehaald in zogenaamde potstallen. Op een bed van heideplaggen moesten ze daar de nacht doorbrengen. De mest werd niet verwijderd, maar voor de volgende nacht strooiden de boeren een nieuwe laag plaggen op de keutels. Dit ging net zolang door tot de schapen met hun kop tegen het plafond stootten. De potstal werd dan leeggeschept en de mest rond de nederzetting op de akkers verspreid. Schapenmest is uiterst vruchtbaar.