Citeren op het examen NL

Citeren op je examen bij Nederlands
In je examen Nederlands staan verschillende citeervragen.

Als je niet goed citeert of als je citeert terwijl dat juist niet de bedoeling is, krijg je 0 punten voor die vraag.

In deze LessonUp staan de regels op een rijtje.




1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Citeren op je examen bij Nederlands
In je examen Nederlands staan verschillende citeervragen.

Als je niet goed citeert of als je citeert terwijl dat juist niet de bedoeling is, krijg je 0 punten voor die vraag.

In deze LessonUp staan de regels op een rijtje.




Slide 1 - Slide

Wat is citeren?
A
in eigen woorden opschrijven
B
letterlijk uit de tekst overnemen

Slide 2 - Quiz

Citeren betekent ‘letterlijk overschrijven’. Bij een citaat is het belangrijk dat je heel precies overneemt wat er in de tekst staat geschreven.





Slide 3 - Slide

LET GOED OP!
Op het eindexamen kan worden gevraagd om een woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin te citeren.

Lees goed wat er gevraagd wordt!
Als je teveel of te weinig citeert, krijg je o punten voor die vraag.

Slide 4 - Slide

Woord citeren
Als er wordt gevraagd om een woord te citeren, dan citeer je daadwerkelijk één woord. 


Het citeren van meer dan één woord levert 0 punten op.

Slide 5 - Slide

Woordgroep(1)
Als er wordt gevraagd om een woordgroep te citeren, dan citeer je een groep van woorden die bij elkaar horen in de zin. 

Vaak gaat het hier om zinsdelen

'een groep van woorden die bij elkaar horen' is een voorbeeld van een woordgroep. 



Slide 6 - Slide

Woordgroep(2)
Als je het lastig vindt om te bepalen of je met een woordgroep/zinsdeel te maken hebt, dan kun je de zin gaan husselen. 
Een woordgroep zal altijd bij elkaar in de zin blijven staan, zoals onder andere ‘bij de Albert Heijn’ in de volgende zinnen:

  • De grote man / doet / zijn boodschappen / bij de Albert Heijn
  • Bij de Albert Heijn / doet / de grote man / zijn boodschappen
  • Zijn boodschappen / doet / de grote man / bij de Albert Heijn

Slide 7 - Slide

Zinsgedeelte
Als er wordt gevraagd om een zinsgedeelte te citeren, dan mag je nooit de hele zin citeren. Dit levert 0 punten op.

Een voorbeeld van een zinsgedeelte:

"Er wordt hard aan gewerkt", zei de burgemeester.

Slide 8 - Slide

Zin citeren
Als er bij je examen  wordt gevraagd om een zin te citeren, dan is het vrij veel werk om de hele zin over te schrijven. Dit kost tijd en het is niet nodig. 

Het is voldoende om de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de zin te noteren, met daartussenin drie puntjes. 

DIt citeer je als volgt: s...vroeger gespeeld.' (r.21-24)
Het is t/m drie puntjes. (r 3/4)

Slide 9 - Slide

Zi
De regelnummers erbij noemen is niet verplicht, maar het is wel prettig voor de examinator die jouw examen nakijkt. 


Slide 10 - Slide

1. De regelnummers erbij noemen is niet verplicht, maar het is 2. wel prettig voor de examinator die jouw examen nakijkt.

Slide 11 - Open question

Even oefenen met citeren
Na de sneeuwpret grijpt de schaatskoorts om zich heen. Maandag was de primeur voor de Doornsche IJsclub. Niet iedereen zal het ‘natuurijs’ noemen, de opgespoten ijsvloer op een ondergrond van asfalt. Maar een middag sneeuwruimen, een avond dweilen en negen laagjes bevroren water leidden ertoe dat vanaf 8 uur jeugdleden tot 17 jaar de eerste rondjes konden rijden. De koek-en-zopie-tent werd druk bezocht.

Slide 12 - Slide

Citeer de zin:
Na de sneeuwpret grijpt de schaatskoorts om zich heen.

Slide 13 - Open question

Citeer het zinsdeel waarin de naam van de vereniging staat: Maandag was de primeur voor de Doornsche IJsclub.

Slide 14 - Open question

Niet iedereen zal het ‘natuurijs’ noemen, de opgespoten ijsvloer op een ondergrond van asfalt.
Citeer het zinsgedeelte waarin staat waarom het geen natuurijs is.

Slide 15 - Open question

Let op!
Let op: in het eindexamen Nederlands worden vrij veel open vragen gesteld, waarbij je antwoord moet geven in je eigen woorden.

Bij deze vragen mag je dus juist nóóit citeren!


 

Slide 16 - Slide