4.1 Sta je sterk in je werk?

4. Aan het werk!
4.1 Sta je sterk in je werk?
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4. Aan het werk!
4.1 Sta je sterk in je werk?

Slide 1 - Slide

Welke bijbaan heb je?

Slide 2 - Mind map

Waarom werk je (niet)?

Slide 3 - Mind map

Welk
vrijwilligerswerk doe je?

Slide 4 - Mind map

4.1 Sta je sterk in je werk?
  • Ik kan vijf voorbeelden geven van wetten die werknemers beschermen.
  • Ik kan voorbeelden geven van discriminatie op de werkvloer.
  • Ik kan drie voorbeelden geven van arbeidsmotieven.
  • Ik kan soorten werk onderverdelen in informeel en formeel werk.

Slide 5 - Slide

Welke regel(s) ken jij die
de werknemer beschermt?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Video

Wat is de arbowet?
A
Wet met regels voor werk- en rusttijden.
B
Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.
C
Tijd tussen het moment waarop je ontslag neemt of krijgt en de einddatum van je baan.
D
Het juiste antwoord staat er NIET bij

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

In welke wet staan regels over werktijden?
A
Algemene Ouderdomswet
B
Arbeidstijdenwet
C
Arbeidsomstandighedenwet
D
Wet Minimumjeugdloon

Slide 11 - Quiz

Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen.
Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.

Slide 12 - Quiz

In de ...... staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden.

A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
WerkloosheidsWet (WW)
D
Arbeidswet

Slide 13 - Quiz

4.1 Sta je sterk in je werk
Arbeidswetgeving
Als werknemer ben je beschermd door onderstaande wetgeving:
  • Wettelijk minimumloon (vanaf 21 jaar)
  • Ziektewet en WIA (inkomensverlies).
  • Arbowet en arbeidstijdenwet (gezondheid).
  • Algemene wet gelijke behandeling (discriminatie)

Ook de CAO beschermt alle werknemers binnen één bepaalde bedrijfstak.

Slide 14 - Slide

waarom werken vrouwen
vaker deeltijds dan mannen?

Slide 15 - Mind map

Welke maatregel kan een overheid nemen om ervoor te zorgen dat er meer vrouwen kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt?

Slide 16 - Open question

4.1 Sta je sterk in je werk
Hoeveel werk je?
  • Voltijdbaan (fulltime): 36 uur of meer
  • Deeltijdbaan (parttime): minder  dan 36 uur
  • Flexibele baan

In Nederland werken vrouwen vaker deeltijds dan mannen. Dit is vaak het gevolg van de rolverdeling in het gezin.

Slide 17 - Slide

4.1 Sta je sterk in je werk?
In welke sector werk je?
De redenen waarom je wil werken, noem je je arbeidsmotieven (bv. loon, sociaal contact, ...)

Werken in de informele sector
  • Grijs werk: Huishouden, vrijwilligerswerk en mantelzorg
  • Zwartwerk (strafbaar)
Werken in de formele sector
  • Geregistreerd werk

Slide 18 - Slide

4.1 Sta je sterk in je werk?
  • Ik kan vijf voorbeelden geven van wetten die werknemers beschermen.
  • Ik kan voorbeelden geven van discriminatie op de werkvloer.
  • Ik kan drie voorbeelden geven van arbeidsmotieven.
  • Ik kan soorten werk onderverdelen in informeel en formeel werk.

Slide 19 - Slide

Arbeidsmotieven zijn
A
dingen waar je kan werken
B
taken waar je goed in bent
C
redenen om te willen werken
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 20 - Quiz

Waarom is in de wet een minimumloon geregeld?
A
De kosten mogen niet te hoog worden voor de werknemer.
B
Het loon moet genoeg zijn om van rond te komen.
C
Werkgevers worden zo beschermd tegen de hoge kosten.
D
Om vrijwilligerswerk te stimuleren

Slide 21 - Quiz

Formele sector
Formele of informele sector?
Sleepopdracht:
Informele sector
Niet officieel
Wel officieel
Vast inkomen
Wisselend inkomen
Uitkering bij ziekte
Geen uitkering bij ziekte
bankmedewerker
Straatverkoper

Slide 22 - Drag question

Wat is geen overheidsmaatregel ter bescherming van de werknemer?
A
Recht op het minimumloon
B
Arbowet
C
CAO
D
Ontslagbescherming

Slide 23 - Quiz

Wat zijn arbeidsmotieven
A
Geld verdienen
B
Ervaring opdoen
C
Sociale contacten
D
Nuttig en zinvol bezig zijn

Slide 24 - Quiz

Maken paragraaf 4.1
Opdracht 2, 3, 7, 8, 9 en 10 

4.1 Sta je sterk in je werk?

Slide 25 - Slide