This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
5.1 Communicatie
Slide 1 - Slide
Uit onderzoek blijkt dat Nederlanders elke dag wel acht uur met massamedia bezig zijn!
sociale media - muziek luisteren - televisie - YouTube - series kijken
Hoeveel tijd maak jij gemiddeld per dag gebruik van massamedia?
1 uur
2 uur
3 uur
4 uur
5 uur
6 uur
7 uur
8 uur
meer dan 8 uur
Slide 2 - Poll
Communicatiemodel
Slide 3 - Slide
Communiceren
Het doorgeven en ontvangen van informatie.
Communicatie vindt de hele dag door plaats. Door met elkaar te praten, telefoneren, appen, televisie te kijken, enzovoort. Er is altijd sprake van een zender en ontvanger.
Slide 4 - Slide
Communiceren
Een middel om te communiceren.
Bij communicatie is er altijd sprake van een medium. Denk aan:
je telefoon
internet
de krant
televisie / radio
Slide 5 - Slide
Persoonlijk of massaal
Als je communiceert (bijvoorbeeld een telefoongesprek) is er één zender en één ontvanger.
Maar je ontvangt ook informatie die voor veel mensen is bedoeld, bijvoorbeeld via tv of een website.
Slide 6 - Slide
Persoonlijk of massaal
Openbare communicatie waarbij grote groepen mensen worden bereikt.
Media die een grote groep bereiken.
Slide 7 - Slide
Waar gebruik je de media voor?
Nieuws en informatie
kranten - journaal
Ontspanning
films en series kijken
Contacten
appen en bellen
Identiteit
wie ben je/wat doe je - instagram snapchat
Slide 8 - Slide
Waar gebruik jij media het meeste voor?
Nieuws en Informatie
Ontspanning
Contacten
Laten zien wie je bent en wat je doet.
Slide 9 - Poll
Mediawijsheid
Je bent mediawijs als je:
voorzichtig bent met het delen van je privégegevens
kritisch omgaat met de informatie die je hoort of ziet
Slide 10 - Slide
Maken de vragen uit je digitale werkboek bij thema 5 Media, hoofdstuk 1
Slide 11 - Slide
5.2 Verschillende soorten media
Slide 12 - Slide
Kranten en tijdschriften
Bij kranten en tijdschriften maak je onderscheid tussen twee soorten bladen:
Populaire kranten
Kwaliteitskranten
Slide 13 - Slide
Kranten en tijdschriften
Kranten die zich meer op sensationeel nieuws richten. Ze besteden bijvoorbeeld meer aandacht aan sport, criminaliteit en shownieuws.
Serieuzere kranten die uitgebreidere achtergrond-informatie geven over bijvoorbeeld politiek en economie.
Slide 14 - Slide
Kranten en tijdschriften
Waarover een krant schrijft, heeft te maken met de mensen die de krant lezen, bijvoorbeeld jongeren of hoger opgeleiden. Dit noemen we de doelgroep.
Een groep met dezelfde kenmerken en belangstelling.
Slide 15 - Slide
Kranten en tijdschriften
Kranten verschijnen dagelijks. Tijdschriften per week of maand.
Krant is voor het dagelijkse nieuws. Een tijdschrift gaat vaak over één thema.
Slide 16 - Slide
Kranten en tijdschriften
Bijna elk oorspronkelijk papieren medium heeft tegenwoordig ook een digitale versie. Denk aan:
kranten en tijdschriften
digitale lesmethoden
gratis websites
toetsen op school die online worden gedaan
Slide 17 - Slide
POPULAIR
KWALITEIT
Slide 18 - Drag question
TV en Radio
Programma's die op tv en radio worden uitgezonden worden gemaakt door omroepen.
Organisaties die via radio, televisie en internet informatie uitzenden naar een groot publiek.
We maken onderscheid tussen commerciële en publieke omroepen.
Slide 19 - Slide
Commerciele omroep
Zender die wil winst willen maken en aan televisie kijken willen verdienen
RTL, SBS,VERONICA, NET5
538, QMUSIC
Slide 20 - Slide
Commerciele omroep
Het aantal kijkers of luisteraars van een tv- of radioprogramma, noem je kijk- en luistercijfers. Deze zijn belangrijk voor een commerciële omroep. Waarom?
Slide 21 - Slide
Publieke omroep
NPO 1, 2 en 3. Zij hebben niet het doel om winst te maken.
Publieke omroepen krijgen geld van de overheid om programma's te maken voor een breed publiek -> Mediawet
Slide 22 - Slide
On demand
Er zijn ook bedrijven die hun programma’s online hebben staan. Als je op deze ‘streaming diensten’ geabonneerd bent, kan je op elk gewenst moment iets bekijken. Dit noemen we on demand. (op verzoek of aanvraag kijken/luisteren)
Slide 23 - Slide
COMMERCIEEL
PUBLIEK
Slide 24 - Drag question
Maken de vragen uit je digitale werkboek bij thema 5 Media, hoofdstuk 2