Bevolking > Wereldbevolking

Wonen in een stad 
Mensen in Europa: les 3 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6-8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wonen in een stad 
Mensen in Europa: les 3 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat zou een reden kunnen zijn om in een stad te gaan wonen?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Vraag
Wat zijn de verschillen in Europa?

Slide 3 - Slide

Vanuit Pangea kwam de aarde terecht hoe die er nu uit ziet. Met verschillende continenten en overlappende aardplaten.

Bekijk de platen op de afbeelding. Zijn er dingen die de kinderen opvallen?
Denk aan: 
-Platen over het water.
-Azië en Europa delen een plaat
-Grote en kleine platen
Lesdoel
- We kunnen aan het einde van de les uitleggen waarom mensen in een stad willen wonen/werken en kunnen hierbij het verschil tussen het platteland en de stad benoemen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Dik of dunbevolkt
Als een gebied dunbevolkt of dichtbevolkt is, hangt af of het er prettig leven, werken en bouwen is. Welk plaatje vind je dichtbevolkt? 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Als mensen ergens gaan wonen letten ze op:

-het klimaat 
-of er werk is
-het landschap 
-veiligheid


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

dunbevolkt
dichtbevolkt
vlak land
berggebied
woestijn
vruchtbaar land
bij een rivier
naast fabriek

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Vroeger
Europese steden zijn meestal ontstaan langs een rivier, op een kruispunt van handelswegen of bij een kasteel of burg (denk aan Hamburg of Straatsburg). Doordat nederzettingen beschermd werden met stadsmuren trokken ze steeds meer bewoners aan. Vanaf de middel-eeuwen kwamen Europese steden tot bloei. Door hun groeiende economische kracht ont-stond de stedelijke burgerij als nieuwe klasse. Zij eiste meer bestuurlijke zelfstandigheid op, ten koste van de macht van de adel en geestelijkheid.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de stad en het platteland?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Verspreiding over land
De bevolking is ongelijk verspreid over een land. Onze hoofdstad heeft een bevolkingsdicht-heid van 4500 tegenover het Nederlandse gemiddelde van 500 inwoners per vierkante ki-lometer. Van het Tsjechische volk woont twaalf procent in Praag, in Oostenrijk woont zelfs twintig procent van de bevolking in de hoofdstad Wenen. Gemiddeld woont 75 procent van de bevolking in westerse landen in een stad.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Als mensen naar een ander land of gebied verhuizen, heet dat migratie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waar komt studeren vandaan?
De eerste Europese universiteiten zijn in de middeleeuwen opgericht in Italië, Spanje, Frankrijk en Engeland. De behoefte aan universiteiten hangt samen met het ontstaan van stedelijke samenlevingen. Vanaf de Verlichting in de achttiende eeuw werd wetenschappe-lijk onderzoek belangrijk en kwam de nadruk op kennisverwerving te liggen. De laatste decennia richt universitair onderwijs zich vooral op toepassing van kennis in industrie en maatschappij.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

India
In India woont ongeveer 15 % van de wereldbevolking, dus India is dichtbevolkt. Toch is niet alles daar dichtbevolkt. 
Gevolgen van drukte
Er zijn ook plekken die dunbevolkt zijn daar , dat is bij de steppegebieden. Elk stukje bij de kust is al bezet voor een boerderij, daarom verhuizen heel veel mensen naar de stad. Maar in de stad is en nooit genoeg werk voor iedereen, en wonen mensen in kleine kamers. Er is dan armoede en ellende.
Als een land heel vol is, zoals in de steden van India, noemen we dat overbevolkt.
Tot 1:55

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Je kent de volgende begrippen:
Dichtbevolkt, dunbevolkt en overbevolking
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
- In je groepje aan de slag met met opdracht 1 t/m 6. 
- Klaar? Lees stukje 4 en maak opdracht 7 en 8. 
- Klaar? -> weektaak.
- We bespreken de opdrachten klassikaal.
timer
15:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions