Formatieve toets 5.1 t/m 5.3 en tekenregels

Thema planten formatieve check transport en tekenregels


1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Thema planten formatieve check transport en tekenregels


Slide 1 - Slide

Tekenregels: Wat is waar?
1. teken groot
2. onderaan noteer je het bijschrift zoals titel en vergroting
3. rechts van de tekening zet je namen van de onderdelen
4. kleur de tekening altijd in
A
1, 3 en 4
B
2, 3 en 4
C
1,2en 3
D
1 en 3

Slide 2 - Quiz

Bouw van een Blad
Bladsteel
Bladschijf
Nerven
Bladmoes

Slide 3 - Drag question

De wortelharen nemen water met mineralen op.
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quiz

Welke stof(fen) gaan door het huidmondje?
A
Waterdamp
B
Zuurstof
C
Koolstofdioxide
D
Alle genoemde stoffen

Slide 5 - Quiz

Wat was de functie van een huidmondje?
A
Water opnemen
B
Het maken van voedingsstoffen
C
Zorgen dat een boom groen blijft
D
Het uitwisselen van gassen

Slide 6 - Quiz

Natuurgetrouw of schematisch?
buitenaanzicht of doorsnede?
A
Natuurgetrouwe tekening lengte doorsnede
B
Natuurgetrouwe tekening buitenaanzicht
C
Schematische tekening buitenaanzicht
D
Schematische tekening dwarsdoorsnede

Slide 7 - Quiz

Wat voor doorsnede zie je hier?
A
Lengte doorsnede
B
diagonale doorsnede
C
Dwars doorsnede
D
Boom

Slide 8 - Quiz

Wat voor tekening zie je hier?
A
Natuurgetrouwe lengtedoorsnede
B
Natuurgetrouwe dwarsdoorsnede
C
Schematische lengtedoorsnede
D
Schematische dwarsdoorsnede

Slide 9 - Quiz

Wat voor tekeningen zijn dit?
A
Een buitenaanzicht en een dwarsdoorsnede.
B
Een buitenaanzicht en een lengtedoorsnede.
C
Een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede.

Slide 10 - Quiz

Hiernaast zie je twee tekeningen.
In tekening 1 een blad en in tekening 2 heeft iemand proberen te tekenen hoe de uitgestorven dodo er vroeger waarschijnlijk heeft uitgezien.
Zijn deze tekeningen natuurgetrouw of schematisch?
A
1= schematisch 2 = schematisch
B
1=natuurgetrouw 2 = schematisch
C
1=schematisch 2=natuurgetrouw
D
1=natuurgetrouw 2 = natuurgetrouw

Slide 11 - Quiz

Titel
Aanzicht
Vergroting
Schematisch
Naam
Datum
Klas
Onderdeel 1
Onderdeel 2
Onderdeel 3
Tekening

Slide 12 - Drag question

Sleep de taken naar de juiste plek
Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond
Ze zijn specialisten in het maken van voeding voor de plant. Hierin lopen de nerven en zitten huismondjes die zorgen voor vervoer van water en stoffen. 

Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen uitwisselen tussen bladeren, bloemen en wortels.

Slide 13 - Drag question

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 14 - Drag question

Welke organellen komen waar voor?
 Kies alleen plantencellen of planten- en dierencellen
Plantencel
Planten en dierencellen
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma
Bladgroenkorrel
Celwand
Centrale vacuole

Slide 15 - Drag question

Bladgroen-korrels
Kleurstof-korrels
Zetmeel-korrels

Slide 16 - Drag question

6. Welk onderdeel van de plantencel is dikker bij een houtachtige plant dan bij een kruidachtige plant?
A
Celkern
B
Bladgroen korrel
C
Cytoplasma
D
Celwand

Slide 17 - Quiz

De maretak leeft van het water en zouten van een andere plant zonder dat die plant er voordeel van heeft. Hoe noemen we dit?
A
De maretak is een parasiet
B
De maretak is een gastheer
C
De maretak is een saprofyt
D
De maretak is een goede vriend

Slide 18 - Quiz


Bekerplanten zijn vleesetend. Deze planten hebben bekers ontwikkeld die werken als insectenval (zie de afbeelding). In de beker zit water met daarin stoffen die het insect verteerd.
Welke stoffen komen door deze voedingswijze beschikbaar voor de bekerplant?


A
zuurstof
B
water
C
koolstofdioxide
D
mineralen

Slide 19 - Quiz