Het woord Uhr gebruikt men in het Duits om een tijdstip aan te tonen. Bv. "Het is 12 uur": "Es ist zwölf Uhr” of "Het is 1 uur": “Es ist ein Uhr”. Maar: "Het is half 1" = “Es ist halb eins”. Hier komt er een -s na "ein" omdat het woord Ein op zichzelf staat zonder het woord "Uhr".
Het woord Stunde duidt dan weer een tijdsduur aan. Bv. “Ich warte hier schon eine halbe Stunde.: "Ik wacht hier al een half uur.” of "Ich warte hier schon drei Viertelstunden.": "Ik wacht hier al 3 kwartier."
NB. Uhr betekent ook “horloge” of “klok”
Slide 9 - Slide
Wie sagt man die Uhrzeit 05:32 ? 1 Antwort ist richtig.
A
Es ist halb sechs.
B
Es ist 2 Minuten nach halb sechs
C
Es ist Viertel vor sechs
D
Es ist fünf Uhr dreiundreißig
Slide 10 - Quiz
Kloktijden 8:40 (twee antwoorden juist)
A
Es ist zwanzig vor acht
B
Es ist zehn nach halb neun
C
Es ist Viertel vor neun
D
Es ist acht Uhr vierzig
Slide 11 - Quiz
Wie spät ist es?
A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.
D
Es ist drei nach sechs.
Slide 12 - Quiz
Es ist fünf nach zwölf.
Es ist fünf Minuten nach halb drei.
Es ist fünf Minuten vor halb drei.
Es ist Viertel nach neun.
Es ist fünf nach halb neun.
Slide 13 - Drag question
Schrijf de kloktijd voluit in het Duits: vijf voor twaalf: Es ist...
Slide 14 - Open question
Schrijf de kloktijd voluit in het Duits: Es ist...
Slide 15 - Open question
Wie spät ist es?
Slide 16 - Open question
Wie spät ist es?
Slide 17 - Open question
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Wie spät ist es?
Slide 18 - Slide
Und jetzt:
die Tage der Woche
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
00:40
Was stimmt?
A
Frans - Lundi
Engels - Monday
Duits - Montag
B
Frans - Jour de Lune
Engels - Monday
Duits - Montag
C
Frans - Lundi
Engels - Day of the moon
Duits - Montag
Slide 21 - Quiz
01:24
In Frankrijk namen ze de namen van de week klakkeloos over, maar in Duitsland niet, waarom niet?
A
In Duitsland waren ze het er niet mee eens en dus verzonnen ze zelf verhalen achter de weekdagen.
B
In Duitsland gooide het Germaanse rijk (en haar goden) roet in het eten. Ze gaven eigen betekenis aan de namen.
Slide 22 - Quiz
01:51
Mars is de god van de dinsdag, in het Frans: mardi genaamd, maar waarom heet Dienstag dan zo in het Duits?
A
Mars was altijd heel dienstbaar dus daarom heet Dienstag zo. In dit geval dus niets met goden te maken.
B
In de Germaanse tijd was Mars Thingsus de tegenhanger van Mars, daarom heet Dienstag zo.
Slide 23 - Quiz
02:25
Mercure is de god van woensdag. In het Frans Mercredi, maar in het Duits heet de woensdag dus Mittwoch.
Hoe zit dat?
A
In de Germaanse tijd werd de god Mitt gekoppeld aan Mittwoch.
B
Mittwoch betekent eigenlijk gewoon "midden van de week"
Slide 24 - Quiz
02:49
Donderdag had Jupiter als gekoppelde god. In het Frans: Jeudi. Maar in Duitsland dus Donnerstag, hoe zit dat?
A
De gelijkwaardige Germaanse god was Donar/Thor. In Duitsland maakten ze er dus Donnerstag van en in Engeland Thursday.
B
Donderdag, de naam zegt het al. Het donderde altijd op deze dag, dat kwam door de god Donar en daarom heet deze dag Donnerstag.
Slide 25 - Quiz
03:06
De godin van de liefde is de oorzaak van de naam Vendredi, Vrijdag, Freitag en Friday. Hoe heette deze godin in de antieke tijd en haar evenbeeld in het Germaanse rijk?
A
Hera en Freya
B
Venus en Freya
Slide 26 - Quiz
03:23
Saturnus is de grondlegger van "Samstag"?
A
Nee, het is afgeleid van Sabati dies een rustdag in het Joodse geloof.
B
Dat klopt helemaal. Eindelijk wat logica in dit verhaal.
Slide 27 - Quiz
03:40
Waarom verschillen Dimanche (zondag in het Frans) en Sonntag (zondag in het Duits) zoveel van elkaar?
A
De Fransen hebben de naam gegeven aan de "dag des heren": Domenica Dies. De Duitsers hebben het gekoppeld aan de zon.
B
Dima is zon in het Frans en daarom hebben ze het Dimanche genoemd
Slide 28 - Quiz
Sleep de juiste Duitse dag naar de juiste Nederlandse dag