Welke vrijheidsrechten en politieke rechten hadden burgers in Nederland tussen 1781 en 1813?
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Deze les
1.2 de democratische revolutie
1.3 het koninkrijk der Nederlanden
Welke vrijheidsrechten en politieke rechten hadden burgers in Nederland tussen 1781 en 1813?
Slide 1 - Slide
Herhaling: Bij welke kenmerkende aspecten horen de voorbeelden?
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Stichting van de Nederlandse staat
De bijzondere plaats van de Republiek
De verlichting
Gildes
Meepraten over bestuur in Staten Generaal
Gewetensvrijheid
Recht om vorst af te zetten als deze de rechten van de burgers niet respecteert
Stadsrechten
Volkssoevereiniteit
Grondwet
Grondrechten
Godsdienstvrijheid
Iedereen is gelijk
Kiesrecht
Tijdvak 4
Tijdvak 5
Tijdvak 6
Tijdvak 7
Slide 2 - Drag question
1.2 De democratische revolutie
1781-1813
In dit pamflet stond:
De eens zo trotse rijke Republiek is in verval geraakt.
Dit komt door het machtsmisbruik van stadhouder
Willem V en de regenten die hem steunen.
Oproep tot gewapend verzet van de Nederlandse burgers
Elk volk heeft het recht zijn eigen regeerders te kiezen want alle mensen zijn vrij geboren
In 1781 verschijnt dit anonieme pamflet
Aanhangers van deze verlichte ideeën worden patriotten genoemd
Slide 3 - Slide
In 1787 komen patriotten in opstand en eisen gekozen bestuurders
Slide 4 - Slide
Stadhouder Willem V en zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen vluchten naar Nijmegen
Maar broer Wilhelmina, de koning van Pruisen, stuurt leger om orde te herstellen
Slide 5 - Slide
Maar als de Fransen in 1795 de Nederlandse Republiek veroveren
Vlucht stadhouder Willem V alsnog, naar Engeland.
Slide 6 - Slide
De Bataafse Republiek
1795-1806
Parlement (Nationale Vergadering) gekozen met algemeen mannenkiesrecht -> democratie
Invoering grondwet met grondrechten: iedereen is gelijk, godsdienstvrijheid -> rechtsstaat
Einde zelfstandige macht gewesten en steden: eenheidsstaat
Slide 7 - Slide
Politiestaat
Een politiestaat is een staat waarin de overheid doet wat zij wil.
De overheid houdt zich niet aan regels en kan bijvoorbeeld bepaalde burgers voortrekken.
Ook kan zij mensen opsluiten in de gevangenis, zonder dat daar een rechter aan te pas is geweest.
Er is dus sprake van willekeur.
Slide 8 - Slide
Totalitaire staat
Een totalitaire staat gaat nog een stap verder. In een totalitaire staat bemoeit de overheid zich met alles en iedereen.
De overheid is oppermachtig.
De burger heeft geen privacy. Kritiek wordt genadeloos afgestraft. Mensen verdwijnen spoorloos. Als iemand hier iets van zegt, loopt hij zelf ook groot gevaar.
Noord-Korea is een voorbeeld van een totalitaire staat.
Slide 9 - Slide
Rechtsstaat
Een rechtsstaat is een staat waarin vrijheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid voor de burger heel belangrijk zijn. Bovendien geniet de burger bescherming van zijn rechten en vrijheden, tegen medeburgers én tegen de overheid.
Hoge Raad
Burgers, bedrijven veroordeelden
Cassatie
Controleert de aanklagers en de overheid
Slide 10 - Slide
Provincie van Frankrijk
1810-1813
Inlijving bij Frankrijk
Grondwet met beperkte grondrechten
Invoering burgelijk wetboek en wetboek van strafrecht (Code Napoléon); iedereen is voor de wet gelijk, Cour de Cassation
Geboorte, huwelijk en overlijden aangeven bij overheid
Invoering achternamen
Invoering dienstplicht
Napoleon Bonaparte
Keizer van Frankrijk 1806-1815
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Het koninkrijk der Nederlanden
1813- heden
Zoon stadhouder Willem V wordt koning van Nederland (inclusief België en Luxemburg): koning Willem I
Eenheidsstaat blijft bestaan
Grondwet blijft bestaan -> constitutionele monarchie
Parlement (Eerst en Tweede kamer) met leden die benoemd werden
Ministers leggen verantwoording af aan de koning
Koning Willem I
1813-1840
Slide 13 - Slide
Wat weet je nog?
1588-1795
1795-1806
1806-1810
1810-1813
1813- heden
Republiek der Nederlanden
Bataafse Republiek
Koninkrijk Holland
Franse provincie
Koninkrijk der Nederlanden
Democratische rechtsstaat
Constitutionele monarchie
Bestuur in handen van regenten
Koning
Lodewijk Napoleon
Invoering Code Napoléon
Slide 14 - Drag question
De Franse bezetting van Frankrijk is in drie periodes te verdelen. In welke periode hadden de Nederlandse burgers de meeste vrijheid en politieke rechten?
A
B
C
D
Slide 15 - Quiz
In de Bataafse Republiek werden verlichte ideeën in praktijk gebracht. Wat werd niet ingevoerd?
A
B
C
D
Slide 16 - Quiz
Wie maakte een einde aan de Bataafse republiek?
A
B
C
D
Slide 17 - Quiz
Onder koning Willem I werd Nederland een
A
B
C
D
Slide 18 - Quiz
1.3 Het Koninkrijk der Nederlanden
Welke vrijheidsrechten en politieke rechten hadden burgers onder koning Willem I en koning Willem II? 1813- 1848
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Bestuur Nederland onder koning Willem I en II
Eenheidsstaat
Constitutionele monarchie
Slide 21 - Slide
Koninkrijk der Nederlanden
1815
Belgische Opstand
1830
Uit ontvredenheid over bestuur koning Willem I komen de Belgen in Opstand en stichten een eigen staat
Slide 22 - Slide
Opstand 1830
- Rellen na de opera ''De stomme van Portici''.
Heilige liefde voor het vaderland,
Geef ons de moed en trots;
Aan mijn land dank ik mijn leven.
Het zal aan mij zijn vrijheid te danken hebben.
- Werd door Willem I gezien als een opstand.
Slide 23 - Slide
Reactie Willem 1
- Leger
> De helft loopt over.
- Tiendaagse veldtocht 1831
> Frankrijk helpt de Belgen.
Slide 24 - Slide
Koning Leopold I
Leopold van Saksen Coburg werd gevraagd koning te worden in 1831.
Volharding Willem I
Pas vanaf 1839 erkent Willem I België.
Niet veel later treed Willem I teleurgesteld af als Koning.
Willem II
Slide 25 - Slide
1.4 De Grondwet van 1848
Hoe had het revolutiejaar van 1848 invloed op de regeringsperiode van Willem II?
Slide 26 - Slide
Onder koning Willem I werd Nederland een constitutionele monarchie. Leg uit wat dit betekent
Slide 27 - Open question
De belangrijkste Nederlandse politicus in de 19e eeuw was Johan Rudolph Thorbecke. Wat klopt over Thorbecke?
A
Hij gaf leiding aan de liberalen in de Tweede Kamer en zorgde ervoor dat koning Willem II moest aftreden
B
Hij gaf leiding aan het verzet tegen de koning en richtte de eerste politieke partij op.
C
Hij maakte een nieuwe, conservatieve grondwet en werd minister.
D
Hij maakte een nieuwe, liberale grondwet en werd regeringsleider.
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Video
Conservatisme
Restauratie
''alles'' bij het oude houden
tegen volksinvloed
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Johan Rudolf Thorbecke
(Liberaal)
krititek:
koning regelt alles daardoor worden burgers passief en gemakzuchtig
afkomst en de juiste contacten zijn belangrijker dan capaciteiten
Wil inspraak burgers op landsbestuur
Grote kritiek conservatieven: gevaarlijke revolutionaire ideeën
Slide 32 - Slide
Liberalisme
Vrijheid
Overheid moet zo min mogelijk bemoeien
Macht moet naar de (rijke) burgers
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Video
Revolutiejaar 1848
Willem II vraagt Thorbecke om een grondwet te schrijven
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Sleep de componenten bij de juiste grondwet. LET OP: sommige componenten passen bij beide grondwetten. Sleep in dat geval het component naar de grondwet waarin dit als éérste geïntroduceerd wordt (1815)
Grondwet 1815
Grondwet 1848
Koninklijke besluiten
enquêterecht
ministeriële verantwoordelijkheid
Vrijheid van godsdienst, gelijkheid rechtspraak en onafhankelijke rechters
Constitutionele monarchie
Vrijheid van onderwijs, vereniging en vergadering
Tweede Kamer wordt direct gekozen
Slide 41 - Drag question
Slide 42 - Slide
Door de grondwet van Thorbecke kreeg Nederland een parlementair stelsel. Het parlement kreeg de hoogste (wetgevende) macht. Toch kan je niet zeggen dat Nederland een volledige democratie werd. Leg dit uit