This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
maatwerkuur klas 2
Slide 1 - Slide
DOEL
HOOFDZAKEN, BIJZAKEN EN KERNZINNEN
- je kunt de kernzin van een alinea vinden
- je kunt hoofd- en bijzaken in een tekst vinden
- je kunt de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten
Slide 2 - Slide
Welke vraag stel je om het onderwerp van een tekst te vinden?
Slide 3 - Mind map
Opbouw van een boek/tekst
Boek maakt één punt
Hoofdstuk maakt één punt
Kopje maakt één punt
Alinea maakt één punt
Het punt is altijd de hoofdzaak
Slide 4 - Slide
HOOFDZAKEN
- Alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven
- Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea
- Tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden
Slide 5 - Slide
BIJZAKEN
- De minder belangrijke informatie over het onderwerp
- Bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over
Slide 6 - Slide
HOOFDZAKEN
- meestal aan het begin of het einde
Samenvatting:
bijna alleen hoofdzaken opschrijven
BIJZAKEN
- extra uitleg en voorbeelden (feiten, jaartallen of eigenschappen)
- maken de tekst leuker,
duidelijker en beter te begrijpen
Slide 7 - Slide
Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag. Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
_________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
Slide 8 - Quiz
Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen. De leerlingen moesten op de fiets naar het bos. In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
Slide 9 - Quiz
Teksten met meer alinea's
- elke alinea heeft een eigen
hoofdzaak, want de schrijver
wil in elke alinea iets vertellen
- de rest van de zinnen zijn
bijzaak
Slide 10 - Slide
KERNZINNEN
- in een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdzaak
- andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen
Slide 11 - Slide
KERNZINNEN
- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea
- soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord
Slide 12 - Slide
Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken
Slide 13 - Quiz
Wat zijn hoofdzaken?
A
de hoofdgedachte en de kernzin samen
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's
Slide 14 - Quiz
Kernzinnen zijn niet belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quiz
Pak je boek erbij
Lees het eerste kopje van paragraaf 1.3
timer
4:00
Slide 16 - Slide
Het subkopje bestaat uit een aantal alinea's. Schrijf de kernzinnen (hoofdzaak) van deze alinea's op.
Doe het zo: ''annoteren is...........lekker snel''
Slide 17 - Open question
Probeer dit stuk eens in een of twee zinnen samen te vatten.
Beantwoord de vraag: 'wat wil de schrijver mij duidelijk maken'?
Slide 18 - Open question
Doe nu hetzelfde voor de andere subkopjes van paragraaf 1.3
- Schrijf de kernzinnen van de alinea's op
- probeer in ongeveer twee zinnen de hoofdgedachte/ hoofdzaak van het subkopje samen te vatten (waar gaat het hier precies over?)