Je weet wat cellulose is en welke rol het speelt bij onze vertering.
Je kan de samenstelling en de stroomrichting van de bast- en houtvaten van een plant beschrijven (zie ook 12.2).
Je weet was assimilatie is en hoe dat een rol speelt bij het maken van eiwitten.
Je kent het verschil tussen essentiële en niet-essentiële aminozuren.
Je kent de opbouw van een vetmolecuul.
Je weet het verschil tussen verzadigde en onverzadigde vetzuren en welke invloed zij hebben op je gezondheid.