This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
3H1 - 22 de noviembre, 2021 - STG
Slide 1 - Slide
Programa
SO Unidad 6
Leemos
Voorzetsels
A trabajar
Deberes
Slide 2 - Slide
- lees & luisterfragment
- woordjes 6.1, 6.2, 6.3 NL-SP
- Roze werkwoordenblad 25 t/m 50 SP-NL
- Futuro
- Regelmatige ww vervoegen
- Wederkerende ww vervoegen
- Onregelmatige ww vervoegen
- Perfecto regelmatige & onregelmatige
- Voorzetsels
- Aanwijzend voornaamwoord
Woensdag 15 december
Slide 3 - Slide
Leemos SUAVEMENTE
Werkblad
Opdrachten achterin
Deadline = 20 januari
timer
15:00
Slide 4 - Slide
Wat versta jij onder 'voorzetsels'?
Slide 5 - Mind map
Voorzetsels in het Spaans
Wat zijn dat ook al weer...? Welke voorzetsels ken jij in het Nederlands?
Slide 6 - Slide
Voorzetsels
Bestudeer de verschillen / betekenis van de voorzetsels:
A, De, En, Con , Por , Para
A --> gaat vaak samen met IR
De --> gaat vaak samen met SER
En --> gaat vaak samen met ESTAR
En --> gebruik bij vervoer!!!
Slide 7 - Slide
DE
EN
A
CON
POR
PARA
MET
IN / MET DE
UIT/ VAN / MET
VOOR IETS OF IEMAND
NAAR
DOOR, PER, OVER; BIJ DAGDELEN/ OORZAKEN/ VERVANGING
Slide 8 - Drag question
Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ? 1. ESTE VERANO VAMOS ____ VISITAR ESPAÑA. 2. LOS FINES DE SEMANA ESTUDIAMOS ____ LA BIBLIOTECA. 3. VOY____LA PISCINA ____MI HERMANO. 4. ESE COCHE ROJO QUE ESTÁ AHÍ, ES____ SU MADRE.
Slide 9 - Open question
Welk voorzetsels? A , DE, CON , EN , POR of PARA ? 1. ____ la mañana el futbolista entrena tres horas sin parar. 2. tengo este regalo, es _____ mi abuela. 3.Voy ____ coche ____instituto. 4. El cajero automático ______supermercado está roto
Slide 10 - Open question
Voorzetsels
Bestudeer de verschillen / betekenis van de voorzetsels: