K4 Tiere A1/AH1 ohne Sprachmittel

Kapitel 4: Tiere 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Kapitel 4: Tiere 

Slide 1 - Slide

Für die Prüfung üben

Slide 2 - Slide

Wat was het leerdoel van Kapitel 4 over Tiere?

Slide 3 - Mind map

we gaan oefenen met de verschillende onderdelen van de toets
A. Grammatik (de werkwoorden in de t.t. en de v.t.t. + sein, haben, werden)
B. Sätze übersetzen ins Deutsche
C. Mache deutsche Sätze mit den folgenden Wörtern 
D. Vertaling Lernliste D- NL
E. Lesen (2 Texte)

Slide 4 - Slide

A. De werkwoorden in de tegenwoordige tijd
Ergänze das Verb in der richtigen Form:
1. Wohnen: .................................... du in einem Dorf?

Slide 5 - Open question

2. Füttern: Wer ...................... diese Enten?

Slide 6 - Open question

3. Wünschen: Das Kind ………………………………….. sich ein Meerschweinchen.

Slide 7 - Open question

4. Besuchen: ............................... ihr euren Opa?

Slide 8 - Open question

5. Machen: Was ...................... ich, wenn mein Vogel wegfliegt?

Slide 9 - Open question

De werkwoorden in de v.t.t.
Ergänze das Partizip(voltooid deelwoord)
1. Kommen: Wer ist heute nicht .........................?

Slide 10 - Open question

2. Fotografieren: Hast du die Straße nicht .................................... ?

Slide 11 - Open question

3. Laufen: Wie weit sind die Kinder ..................................... ?

Slide 12 - Open question

Ergänze das Partizip und haben/sein in der richtigen Form:
Wünschen: Sie .......... sich immer eine Katze ................... .

Slide 13 - Open question

Ergänze das Partizip und haben/sein in der richtigen Form:
.Sehen: ........... ihr die braune Katze ........................... ?

Slide 14 - Open question

B. Sätze übersetzen ins Deutsche:
1. De schildpad eet het hooi

Slide 15 - Open question

2. Mijn huisdieren zijn ondeugend

Slide 16 - Open question

C. Mache deutsche Sätze mit den folgenden Wörtern:
Dik - de poes - worden

Slide 17 - Open question

2. Hebben - mijn zus - twee muizen

Slide 18 - Open question

Die Geschichte ist sehr spannend

Slide 19 - Open question

Lernliste vertaling D/NL
Er hat nicht nur einen Hamster sondern sogar auch eine Schlange

Slide 20 - Open question

Meine Oma hat drei Kälbchen großgezogen.

Slide 21 - Open question

Hoe ging de oefentoets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Wat ging goed?

Slide 23 - Mind map

Wat ging niet zo goed?

Slide 24 - Mind map

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 25 - Mind map

Hoe ga je dat verbeteren?

Slide 26 - Mind map

Tenslotte de teksten...
Als huiswerk lezen jullie een van de twee teksten (die bij het huiswerk voor maandag staan) jullie beantwoorden de vragen op een blad papier.

Slide 27 - Slide

Habt ihr Fragen?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide