Thema 5 Ecologie Bs 5 Veranderende ecosystemen

Sleep de juiste organismen op de juiste plek in het voedselweb

Bladluis
Buizerd
Konijn
Lieveheersbeestje
Merel
Planten
1 / 35
next
Slide 1: Drag question
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Sleep de juiste organismen op de juiste plek in het voedselweb

Bladluis
Buizerd
Konijn
Lieveheersbeestje
Merel
Planten

Slide 1 - Drag question

Voedselkringloop.
Hoe heet een organisme wat planten eet in de voedselkringloop?
A
Consument van de eerste orde
B
Consument van de tweede orde
C
Consument van de derde orde
D
Omnivoor

Slide 2 - Quiz

Welke piramide is de piramide van biomassa?
A
P
B
Q
C
R
D
S

Slide 3 - Quiz

Wat kan je aflezen uit een piramide van biomassa?
A
Het gewicht van alle organismen.
B
De hoeveelheid organismen.
C
Het gewicht van alle energierijke stoffen van organismen.
D
De hoeveelheid soorten organismen.

Slide 4 - Quiz

Waarom heeft piramide van biomassa altijd een piramidevorm?
A
Er zijn meer predatoren
B
Er zijn altijd meer producenten
C
Er gaat per schakel energie verloren
D
Er zijn altijd meer consumenten

Slide 5 - Quiz

Thema 5 Ecologie
Veranderende ecosystemen

Slide 6 - Slide

Leerdoelen
- je kunt veranderingen in een ecosysteem beschrijven

- je kunt daarbij onderscheid maken tussen primaire en secundaire successie en pionier- en climaxecosystemen

Slide 7 - Slide

Ter Heijde: Zandmotor

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Pioniersoorten

Slide 10 - Slide

Ecosystemen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 16 - Quiz

In welk ecosysteem blijft de biomassa gelijk?
A
pioniersecosysteem
B
climaxecosysteem

Slide 17 - Quiz

Bij welk systeem spreken we van een gesloten kringloop?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 18 - Quiz

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar

Slide 19 - Quiz

Primaire successie

Slide 20 - Slide

Verlanding
Dode waterplant resten vormen tot een laag modder of slik --> 
bodem wordt opgehoogd.
Dit herhaald zich tot een broekbos word gevormd.

Slide 21 - Slide

Secundaire successie

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Heide

Slide 24 - Slide

Gradiëntecosystemen
Bij gradiëntecosystemen zijn indicatorsoorten zichtbaar

Slide 25 - Slide

Evenwichtssituaties

Slide 26 - Slide

Wat gebeurt er bij een lagere dichtheid aan grassen?
A
veel konijnen
B
Weinig konijnen
C
evenveel konijnen
D
hoeveelheid konijnen verandert niet

Slide 27 - Quiz

Twee evenwichtssituaties
Bij veel konijnen en veel gras kan er een evenwicht zijn.
Nieuw evenwicht door een fikse duw: 
1. Door een epidemie sterven veel konijnen af.
2. Houtachtige planten kunnen opkomen
en nemen de plek in van grassen.
3. Houtachtige planten kunnen niet gegeten
worden wanneer ze volgroeid zijn. 
4. Minder grassen beschikbaar voor de
konijnen.
5. De populatie konijnen blijft daardoor ook kleiner.
Veel konijnen veel gras ---> weinig konijnen weinig gras.

Slide 28 - Slide

Een vijver is geëutrofieerd geraakt door mest van de boeren en als gevolg is er een dikke laag algen over de vijver gegroeid en zijn veel waterplanten doodgegaan. Zou het weghalen van de algen genoeg zijn om het evenwicht te veranderen naar de situatie voor eutrofiering?
A
Nee, de algen zullen eerder teruggroeien dan de planten.
B
Ja, de planten kunnen zo weer de voedingsstoffen opnemen zonder dat de algen ze voor zijn.
C
Nee, de mest zorgt ervoor dat de algen het voordeel over de planten hebben.

Slide 29 - Quiz

Modelleren
Simpele weergave van de werkelijkheid.

Slide 30 - Slide

In welk stadium heb je meer interspecifieke concurrentie?
A
subclimaxstadium
B
climaxstadium
C
pioniersstadium

Slide 31 - Quiz

humusarme bodem
(weinig organische stoffen)
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 32 - Quiz

Indicatorsoorten:
A
Geven een aanwijzing over een kenmerk van het milieu
B
Zien er verschillend uit in andere milieus
C
Zijn belangrijk voor het evenwicht van een ecosysteem

Slide 33 - Quiz

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 34 - Quiz

Zelfstandig werken
5 minuten zelfstandig werken 

Huiswerk:
Basisstof 5: 26 t/m 30
timer
5:00

Slide 35 - Slide