Nieuw Nederlands H1 Zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Zinsdelen benoemen

Zinsdelen benoemen

persoonsvorm pv

onderwerp ond

gezegde gez

lijdend voorwerp lv

meewerkend voorwerp mv

bijwoordelijke bepaling bwb

Zinsdelen

Een zin bestaat uit verschillende zinsdelen.

Een zinsdeel is één woord of een groepje woorden die bij elkaar horen.

Alles voor  de pv = één zinsdeel

Hussel zinsdelen: past het voor de pv? = zinsdeel

(werkwoorden zijn sowieso een zinsdeel)

Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.

zinsdelen

zinsdelen

1 Persoonsvorm

Altijd een werkwoord!

Vraagproef (eerste werkwoord in de vraagzin)

Tijdproef

Hoeveel zinsdelen?
Ik zou jou vandaag best kunnen helpen.

1. Vier
2. Vijf
3. Zes
4. Zeven

persoonsvorm
Ik zou jou vandaag best kunnen helpen.

2 Onderwerp

Iets /iemand die iets doet in de zin

Wie/wat + pv

Hoeveel zinsdelen?
De boer geeft een verse hooibaal aan de koeien in de wei

1. Drie
2. Vier
3. Vijf
4. Zes

onderwerp
De boer geeft een verse hooibaal aan de koeien in de wei

3 Gezegde

Alle werkwoorden in de zin

Hoeveel zinsdelen?
In de hangmat onder de appelboom kunnen opa en oma uitrusten.

1. Vier
2. Vijf
3. Zes
4. Zeven

Gezegde
In de hangmat onder de appelboom kunnen opa en oma uitrusten.



gezegde
In de hangmat onder de appelboom kunnen opa en oma uitrusten.

4 Lijdend voorwerp

Is eigenlijk 'zielig', er gebeurt altijd iets mee.

Wie/wat + ow + gez

Hoeveel zinsdelen?
De scheidsrechter geeft de lekke bal aan de verzorger van de club.

1. Drie
2. Vier
3. Vijf
4. Zes

lijdend voorwerp
De scheidsrechter geeft de lekke bal aan de verzorger van de club.

5 Meewerkend voorwerp

Dit zinsdeel krijgt iets

Aan wie/wat + pv + ow + lv

Hoeveel zinsdelen?
De parkeerwachter deelde gisteren een boete uit aan de boze man.

1. Drie
2. Vier
3. Vijf
4. Zes

meewerkend voorwerp
De parkeerwachter deelde een boete uit aan de boze man.

6 Bijwoordelijke bepaling

Alles zinsdelen die overblijven

Stel de vraag wanneer, waar of hoe

Hoeveel zinsdelen?
Gisteren heb ik van mijn beste vriendin een cavia gekregen

1. Drie
2. Vier
3. Vijf
4. Zes

Bijwoordelijke bepaling
Gisteren heb ik van mijn beste vriendin een cavia gekregen.