M&M klas 2 par. 4.2/ 4.3 15-11

Hoe ontstond de industrie?
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoe ontstond de industrie?

Slide 1 - Slide

Wat hebben we vorige lessen besproken?

Slide 2 - Mind map

van welke soorten kracht werd er vroeger gebruik gemaakt om machines te laten draaien?
A
Spierkracht, windkracht, waterkracht
B
Spierkracht, windkracht, stoomkracht.
C
Windkracht, Waterkracht, Stoomkracht
D
Waterkracht, spierkracht en stoomkracht

Slide 3 - Quiz

Nieuwe energiebronnen
  • Rond 1780:  stoom als energiebron. mens was niet langer afhankelijk van de natuur.

  • James Watt verbeterde de stoommachine zodat hij naast enkel pompende beweging ook roterende onderdelen kon aandrijven, hij werd dus geschikt voor het aandrijven van machines!

  • Ondernemers bouwden grote fabrieken met stoommachines erin.

Slide 4 - Slide

Stoommachine in de mijnbouw
Stoommachine in de fabrieken

Slide 5 - Slide

Werkgevers en werknemers
De ondernemers die fabrieken maakten = werkgevers
mensen die in de fabrieken werkten voor de werkgever = werknemers, dit waren mannen, vrouwen en kinderen die voor lage lonen werkten.

Waarom? lage lonen = lage kosten = lage verkoopprijs.



Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Relatie tussen werkgever en werknemer was onpersoonlijk
Werkgevers stelden veel eisen, werknemers geen rechten

Slide 8 - Slide

Waarom durfden de arbeiders niet te klagen over hun omstandigheden?

Slide 9 - Open question

Industriele revolutie
  • werkgevers maakten veel winst en investeerde dit in verdere industrie.

  • Industrie ontwikkelde zich snel, huisnijverheid kon hier niet mee concurreren.

  • Veel mensen trokken daarom naar de stad om in fabrieken te werken, het leven veranderde in korte tijd enorm. Deze grote verandering = industriële revolutie

Slide 10 - Slide

Verstedelijking/ Urbanisatie
Door verbeterde landbouwmachines + verbeteringen industrie raakten veel mensen in de landbouw werkloos en trokken naar de stad, hierdoor groeiden de steden enorm = urbanisatie/ verstedelijking.

Middelen van bestaan veranderen van landbouw naar industrie, het werd een industriële samenleving.

19e eeuw = tijd van burgers en stoommachines

Vanaf 1872 ook in Rotterdam vanwege nieuwe waterweg + werk in de haven. In 100 jaar van 50.000 naar 500.000 inwoners!



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Spoorlijnen
  • grondstoffen moesten vanwege steeds grotere vraag steeds sneller worden aangevoerd+ eindproducten moesten vervoerd worden naar de plaats waar deze verkocht konden worden = afzetmarkt.

  • in het begin werd alles vervoerd per trekschuit en door paarden, later kwam de stoomtrein (1821) in actie. Deze vervoerde naast spullen en grondstoffen ook mensen.

  • Overal in het land werd de tijd gelijk gezet vanwege de dienstregeling, zo werd tijd steeds belangrijker!

Slide 14 - Slide

Huiswerk 
Par. 4.1, 4.2 af
Kader: Par. 4.3: 1 t/m 6 af
Basis: Par. 4.3: 1t/m 5 af

Slide 15 - Slide