V1 H9 Negatieve getallen

Negatieve getallen
H9
1 / 33
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Negatieve getallen
H9

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Voorkennis

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Tekens
< is kleiner dan
> is groter dan

= is gelijk aan
  is niet gelijk aan 
  is ongeveer gelijk aan






Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Groter dan  >       
Kleiner dan  <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"

> betekent dus "is groter dan"
< betekent dus "is kleiner dan"

Ezelsbruggetje: 
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

9.1 Positieve en negatieve getallen
Getallen boven de 0 heten 
positieve getallen (+)
Getallen onder de 0 heten 
negatieve getallen (-)
Het getal 0 is niet positief en 
niet negatief, maar neutraal.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Tegengestelde getallen
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0. 
Opgeteld zijn deze getallen altijd 0.

Bijvoorbeeld:
De getallen -4 en 4 zijn elkaars tegengestelden, want -4+4=0.







Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

> of < ?
-3 ... -2      
-3 < -2
-3 is kleiner (lees: kouder) dan -2

-4 ....-5
-4 > -5
-4 is groter (lees: warmer) dan -5
dus
pijltje wijst altijd naar 
de kleinste of koudste

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn negatieve getallen
A
getallen < -1
B
getallen > 0
C
getallen > -1
D
getallen < 0

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

het tegengestelde getal van 0,5 is
A
-0,5
B
0,5

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar of niet waar.

0,01 > -0,01
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

waar of niet waar


231>2,3
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Nog vragen over de theorie?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Heb je nog tips voor een betere les?

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

huiswerk 
maak van paragraaf 9.1 : opgave 1 t/m 7

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Les 2
Huiswerk bespreken.
Korte check.
Uitleg §9.2
Check uitleg.
Werken aan het huiswerk.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Negatieve getallen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

In de getallenrij hieronder zit een regelmaat.
Wat zijn de laatste drie getallen?
18; 14; 10; ...; ...; ...
A
6; 3; 0
B
6; 2; -4
C
8; 6; 4
D
6; 2; -2

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Het getal 0 is....
A
postief
B
negatief
C
geen van beiden

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions


A
quotiënt
B
negatiefmin
C
tegengesteld
D
aftrekmin

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

9.2 Optellen met negatieve getallen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

0

Slide 24 - Video

This item has no instructions

wordt de uitkomst groter of kleiner?
1 + - 11 =

-14 + 5 =

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

6 + 2  = 8
6 + 1   = 7
6 + 0   = 6
6 + - 1 = 5

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

een rijtje oefenen
-2 + 4 =
-2 + - 11 =
4 + - 13 =
-15 + ...... = 3
2 + ..... = -3
-1,9 + -3,1 =
-55 + ...... = 0

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

tot slot
Een positief getal erbij geeft een grotere uitkomst
Een negatief getal erbij geeft een kleinere uitkomst


+ -  =  -

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Het resultaat zal positief of negatief zijn?
6 - 13 = ...
A
Negatief
B
Positief

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

5-7=
A
2
B
-2

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Maak 9.2 : 10 t/m 16

Nog extra uitleg. 
Kom morgen naar de bijles.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

bereken:  
van:  
Voer de bewerking uit van de eerste spinner, met de getallen van de tweede spinner. Geef het antwoord (als het nodig is) in een breuk en vereenvoudig zoveel mogelijk

Slide 33 - Slide

positieve en negatieve getallen delen, vermenigvuldigen, optellen en aftrekken