Les 22: Sociale Ongelijkheid en oorzaken. Methode M

Vandaag: 
1. Check-in: hoe zit je erbij? Welke            successen? 
2. De lesdoelen van deze les 
3. Klassikale instructie:                                Sociale ongelijkheid. Waarom? 
4.  Zelfstandig werken Methode M

5. Check-out: hoe zit je erbij?  

1 / 13
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag: 
1. Check-in: hoe zit je erbij? Welke            successen? 
2. De lesdoelen van deze les 
3. Klassikale instructie:                                Sociale ongelijkheid. Waarom? 
4.  Zelfstandig werken Methode M

5. Check-out: hoe zit je erbij?  

Slide 1 - Slide

Samenvatten: Cornell-methode
Samen-vatting: 

Cornell-methode

Slide 2 - Slide

Leerdoel

Aan het eind van de les kun je  uitleggen wat sociale ongelijkheid is

Aan het eind van de les kun je 4 oorzaken noemen en uitleggen van sociale ongelijkheid (bij mensen met een migratie-achtergrond) 


Slide 3 - Slide

Samen lezen? 
Methode M --> Multiculturele Samenleving--> Sociale Ongelijkheid

4. Sociale Ongelijkheid t/m 4.1

Slide 4 - Slide

Maatschappelijke Positie 

De plek die je inneemt in onze maatschappij noemen we je maatschappelijke positie. 

" De plaats die je in de samenleving inneemt "

Deze positie hangt af van verschillende factoren: 
Beroep of functie, inkomen, opleiding, levensstijl en afkomst.

Slide 5 - Slide

Verklaringen voor afkomst
Voor de gemiddelde lagere maatschappelijke positie van niet-westerse migranten zijn verschillende verklaringen te geven: 

Taalachterstand
Opleidingsniveau van ouders,  geen Nederlands, Segregatie

Vooroordelen en discriminatie

Zich terugtrekken in eigen kring
Sociale cohesie neemt af 

Slide 6 - Slide

Sociale Ongelijkheid


Er is een verschil in kansen in Nederland. Sommige mensen hebben veel kansen, anderen minder. 

Oorzaken: Cultuur, Opleiding/inkomen, Wonen, Discriminatie



Slide 7 - Slide

Oorzaak 1: Cultuur
Mensen met een migratieachtergrond hebben ook een andere cultuur en taal. Veel kinderen met een migratieachtergrond hebben daardoor een taalachterstand, want vaak spreken hun ouders thuis weinig Nederlands.

Denk aan het schoolsysteem: Je wilt je kind volgen, maar wat als je een taalachterstand hebt? Of wat als het in jouw andere cultuur heel anders ging? 

Slide 8 - Slide

Oorzaak 2: Opleiding en inkomen

Sommige kinderen met een migratieachtergrond hebben ouders die geen studie gedaan hebben. Voor deze ouders is het moeilijker om hun kinderen te helpen met huiswerk.

Denk ook aan inkomen: als je laaggeschoold bent, heb je vaak een lager inkomen. 

Slide 9 - Slide

Oorzaak 3: Wonen
In iedere stad heb je goedkopere huizen en duurdere huizen. Sommige arbeidsmigranten kunnen geen duur huis betalen, en gaan dus bij elkaar in de buurt wonen. Dat vinden ze bovendien fijn: ze hebben dezelfde cultuur, en voelen zich dus thuis. 

Sommige Nederlanders zonder migratieachtergrond willen daar niet tussen wonen en gaan in een andere wijk wonen. 
Zo ontstaat er segregatie: de verschillende groepen mensen wonen in andere wijken.

Slide 10 - Slide

Oorzaak 4: Discriminatie
Discriminatie is het ongelijk behandelen van mensen in gelijke gevallen. 

Denk aan sollicitaties, bij het uitgaan, je huidskleur, man/vrouw etc. 

Slide 11 - Slide

De begrippen: 
1. Maatschappelijke positie (uitleggen waarom we een 'ladder' gebruiken)
2. 4 oorzaken voor sociale ongelijkheid: 
1. Cultuur

2. Opleiding of i
nkomen.
3. Wonen
4. Discriminatie

- Ik kan uitleggen waarom mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond de minste kansen hebben. 

Heb je ze allemaal genoteerd? 

Slide 12 - Slide

Aan de slag: 
Methode M: Sociale Ongelijkheid

Maak: opdracht 1, 2 en 3

(hoofdstuk: Multiculturele Samenleving)


Let op: bij de toets lever je je schrift in en kijk ik de opdrachten na

Slide 13 - Slide