Past Simple vs. Present Perfect


Past Simple vs Present Perfect
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Past Simple vs Present Perfect

Slide 1 - Slide

Past simple
gebruik / vorm / ezelsbruggetje

Slide 2 - Slide

past simple: bevestigen
- Gebruik:
   - verleden
> helemaal voorbij
   - je weet wanneer het gebeurde
   - het is afgesloten / afgerond

- Vorm:
    - regelmatige werkwoorden + ed
    - onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje




Slide 3 - Slide

past simple: vragen en ontkennen

- Vorm:

    - Did + hele werkwoord
      

- Vorm:
    - didn't (did not) + hele werkwoord



Vragen:
Ontkennen:

Slide 4 - Slide

past simple: ezelsbruggetje

Slide 5 - Slide

past simple: ezelsbruggetje
Waldy

When, Ago, Last ... , Days/Dates, Yesterday/Year

Slide 6 - Slide

Past simple

Slide 7 - Slide

Past Simple of
to think?
A
thinking
B
thought
C
thinked
D
thinks

Slide 8 - Quiz

Past Simple of
to feel?
A
felt
B
feeled
C
fell
D
feeling

Slide 9 - Quiz

Present perfect
gebruik / vorm / ezelsbruggetje

Slide 10 - Slide

present perfect: gebruik en vorm
- Gebruik:
   - verleden begonnen, nu nog bezig

   - verleden gebeurd, nu nog merkbaar
   - iets uit het verleden is nu nog belangrijk
- Vorm:
    - have / has (he-she-it) + voltooid deelwoord
       - regelmatige werkwoorden + ed
       - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje




Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

present perfect: ezelsbruggetje

Slide 13 - Slide

present perfect: ezelsbruggetje
FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already (Always), Since

Slide 14 - Slide

Present perfect

Slide 15 - Slide



past simple:
- voorbij
- je weet wanneer
- WALDY
- w.w. + ed
- 2e rijtje
- ? = did + w.w.
- - = didn't + w.w.


present perfect:
- nog bezig / merkbaar
- nu nog belangrijk
- FYNE JAS
- have/has + w.w. + ed
- have/has + 3e rijtje
- he/she/it = has
- I/you/we/they = have
past simple vs. present perfect

Slide 16 - Slide

Past Simple vs Present Perfect

Slide 17 - Slide

Maak present perfect:
Grandmother ....... (bake) a cake.

Slide 18 - Open question

Maak de present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 19 - Open question

Maak de present perfect:
We .... .... to school (go)

Slide 20 - Open question

They (to be) home last night

Slide 21 - Open question

He (live) here since 1990.

Slide 22 - Open question

The dog (to bite) the man yesterday.

Slide 23 - Open question

I (just / to finish) building this car.

Slide 24 - Open question

He (to play) videogames since he was a child.

Slide 25 - Open question

She (to buy) an umbrella yesterday.

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Link

Slide 28 - Slide