T37 - Les verbes pronominaux

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden.

Een wederkerend werkwoord = een werkwoord dat met een wederkerend voornaamwoord gecombineerd kan worden.

                  Ik was me.                                           Je  me lave.                  

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui 

Les verbes pronominaux (de wederkerende werkwoorden) 

Slide 3 - Slide

Objectifs
Tu peux / Tu sais ...

  1. conjuguer les verbes pronominaux.
  2. raconter une histoire en utilisant des verbes pronominaux.

Slide 4 - Slide

Pretest: Conjugue les verbes pronominaux.
1. Se coucher (je, présent)
2. S'amuser (tu, présent)
3. Se lever (nous, p.c.)


Slide 5 - Slide

Pretest: Conjugue les verbes pronominaux.
1. Se coucher (je, présent)
--> Je me couche.
2. S'amuser (tu, présent)
--> Tu t'amuses.
3. Se lever (nous, p.c.)
--> Nous nous sommes levé(e)s.

Slide 6 - Slide

Les verbes pronominaux
In het Nederlands staat het wederkerend voornaamwoord NA het werkwoord. 

Ik herinner me.
Zij vergissen zich.

Slide 7 - Slide

Les verbes pronominaux
Maar in het Frans staat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord. 
 
Ik herinner me.                                            Je me souviens.

zich herinneren                                                    se souvenir 

Slide 8 - Slide

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 9 - Slide

Les verbes pronominaux
- In het Frans: Onderwerp + wederkerend vnw. + vervoegd ww. (Je me lave.)
- Het wederkerend vnw. komt overeen met het onderwerp. (Tu te trompes.)
- De werkwoorden worden vervoegd zoals de 'werkwoordsoort' op -er, -ir, -re.
- De laatste 'e' van het voornaamwoord valt weg als het werkwoord met een klinker begint. (Il s'endort.)

Slide 10 - Slide

Les verbes pronominaux
Attention!!! Un verbe pronominal en français n’est pas toujours pronominal en néerlandais.




se laver:             zich wassen
se réveiller:       wakker worden
s'habiller:          zich aankleden
se lever:               opstaan
s’ennuyer:         zich vervelen
se promener:     wandelen
On traduit ‘se’ par ‘zich’.
On ne traduit pas ‘se’.

Slide 11 - Slide

Les verbes pronominaux
Let op! Als het werkwoord met een klinker begint : 

Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 12 - Slide

Vul in.
Ik herinner me - se souvenir.

Slide 13 - Open question

Vul in.
Je wast je.

Slide 14 - Open question

Vul in.
We lopen weg - s'enfuir.

Slide 15 - Open question

Vul in.
We bereiden ons voor - se préparer.

Slide 16 - Open question

Vul in.
Jullie drukken je uit - s'exprimer.

Slide 17 - Open question

Vul in.
"Ils (zich) noient"(Ze verdrinken zich)

Slide 18 - Open question

Les verbes pronominaux: la négation

Ontkennende zinnen in het Frans : 
ne (n') + werkwoord + pas 

"Je ne sais pas" 
"Je n'apprends pas le néerlandais" 

Slide 19 - Slide

Les verbes pronominaux: la négation
Voor de ontkennende zinnen: 

Ik amuseer me niet.                                  Je ne m'amuse pas. 

In het Nederlands gaat "niet" na het voornaamwoord. 
In het Frans gaat "ne" voor het voornaamwoord en "pas" na het werkwoord.


Slide 20 - Slide

Vul in.
"Tu ne (...) lèves pas."

Slide 21 - Open question

Vul in.
"Nous ne (...) inquiétons pas"

Slide 22 - Open question

Les verbes pronominaux:
le passé composé
De wederkerende werkwoorden werken altijd met het hulpwerkwoord être!

"Je me suis levé." 
"Elle s'est préparée." 
"Nous nous sommes inquiétés." 


Slide 23 - Slide

Welke zin is correct ?
A
Je suis me lavé
B
Je me suis lavé
C
J'ai me lavé
D
Je m' ai lavé

Slide 24 - Quiz

Welke zin is correct ?
A
Nous nous sommes préparés
B
Nous sommes nous préparés
C
Nous nous avons préparés
D
Nous avons nous préparés

Slide 25 - Quiz

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen met le passé composé : 

"Je ne me suis pas levé" 

Dezelfde volgorde maar "pas" komt TUSSEN het hulpwerkwoord en het werkwoord. 

Slide 26 - Slide

Passé composé 
Let op! Als je être gebruikt, moet je een extra "e" of "s" toevoegen in bepaalde situaties: 


vrouwelijk enkelvoud
+ e 
Elle est tombée
Ze is gevallen
mannelijk meervoud
+ s 
Ils sont tombés 
Ze zijn gevallen
vrouwelijk meervoud 
+ es 
Elles sont tombées
Ze zijn gevallen

Slide 27 - Slide

Welke zin is correct ?
"Ik heb me geen zorgen gemaakt"
A
Je ne me suis inquiété pas
B
Je me ne suis inquiété pas
C
Je ne me suis pas inquiété
D
Je suis ne me pas inquiété

Slide 28 - Quiz

Welke zin is correct ?
"We hebben ons geen zorgen gemaakt"
A
Nous ne nous sommes pas inquiétés
B
Nous nous ne sommes pas inquiétés
C
Nous ne nous sommes inquiétés pas
D
Nous sommes ne pas nous inquiétés

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide