G1A passé composé oefenen U7

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Wat is de passé composé?

Wat is de passé composé?

1. toekomende tijd
2. tegenwoordige tijd
3. verleden tijd

De passé composé maak je met ......

1. 1 werkwoord
2. 2 werkwoorden

Passé Composé: Hij heeft gedaan

1. Il a fait
2. Il as fairé
3. Ils ont faire
4. Il est fait

Wat is een passé composé?

1. trouvé
2. a trouvé
3. a
4. trouvait

Zet in de passé composé:
Zij heeft gespeeld (jouer)

Wat is de passé composé in het Nederlands?

(travailler, passé composé) Elles ................

(regarder, passé composé) Juliette ........

Mon weekend (passé composé)

Passé composé: U heeft gedanst

Tu _____(demander) passé composé

danser, je (passé composé)

passé composé
nous......... (manger)

Ik...
aimer, passé composé

faire, je (passé composé)

Ik ben ziek geweest

Jullie hebben een cadeau gehad

Wij hebben de metro genomen

Ze wilde een hond hebben