What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
13 feb. 2KGT2 - Taalverzorging - Herhaling H3 en begin van nieuwe hoofdstuk
Welk zinsdeel?
Evi ..
In de fietswinkel / kocht / Evi / een nieuw slot..
A
de persoonsvorm (pv)
B
het lijdend voorwerp (lv)
C
het onderwerp (o)
D
het gezegde (gez)
1 / 24
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
This lesson contains
24 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welk zinsdeel?
Evi ..
In de fietswinkel / kocht / Evi / een nieuw slot..
A
de persoonsvorm (pv)
B
het lijdend voorwerp (lv)
C
het onderwerp (o)
D
het gezegde (gez)
Slide 1 - Quiz
Welk zinsdeel?
/Een nieuw slot/
In de fietswinkel / kocht / Evi / een nieuw slot.
A
de persoonsvorm (pv)
B
het lijdend voorwerp (lv)
C
het onderwerp (o)
D
het gezegde (gez)
Slide 2 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin?
Gooi jij die oude kranten even in de papierbak?
A
jij
B
gooi
C
in de papierbak
D
die oude kranten
Slide 3 - Quiz
Zet de zin in de voltooide tijd
De postbode bezorgt ook de kranten.
Slide 4 - Open question
Zet de zin in de voltooide tijd
Lisa vergeet altijd haar mobiel.
Slide 5 - Open question
Zet de zin in de voltooide tijd.
Bij het ongeluk raakte niemand gewond.
Slide 6 - Open question
Kies het juiste verwijswoord.
Ik heb de foto’s van de vakantie nog niet gezien. Haal jij ...... zo even op?
A
het
B
ze
Slide 7 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord.
Het hoesje van Bennies mobiel, [dat / die] ik zo leuk vind, kost maar tien euro
A
dat
B
die
Slide 8 - Quiz
Kies het juiste verwijswoord.
Waarom koop je die telefoon in de winkel, terwijl je .... online kunt krijgen.
A
ze
B
hem
Slide 9 - Quiz
Welkom 2 KGT2
Hang je jas op en doe je mobiel in je tas.
Pak een boek/strip en ga lezen
Slide 10 - Slide
Wat gaan we doen?
>
een
quiz over de taalverzorging van H3
- verwijswoorden, voltooid deelwoord en het lijdend voorwerp.
> Zelfstandig aan de slag ->
-
Begin met Hoofdstuk 4 / Taalweetjes: homoniemen
Doel van de les:
- Je kunt verwijswoorden gebruiken en correct toepassen in een zin.
- Je kunt zinnen in de voltooide tijd zetten en de voltooide tijd correct spellen.
- Je kun het lijdend voorwerp in een zin vinden.
Slide 11 - Slide
Lijdend
voorwerp
Verwijswoord
voltooid dw
Taalverzorging
(hoofdstuk 3)
Slide 12 - Slide
Het lijdend voorwerp (lv)
Mijn moeder
heeft
een fiets
gekregen
.
1 Zoek het gezegde (dit kan alleen de pv zijn)
2 Zoek het onderwerp
3 Stel de vraag:
Wie of wat + gezegde + onderwerp
Hij schrijft een boek.
Hij schrijft nog met een pen & potlood
Let op!
Slide 13 - Slide
Het voltooid deelwoord
Mijn moeder heeft een fiets gekregen.
-> vorm van
hebben
of
zijn
+ ge + stam +d/t of bij een sterk ww -> en
Let op!
Hij
heeft
zijn huis zelf
verbouwd.
In zijn tuin
verbouwt
hij sperziebonen en tuinbonen.
Slide 14 - Slide
Verwijswoorden
Verwijswoorden zijn woorden die wijzen naar een eerder genoemd woord.
- Fabio had een gat in zijn hoofd die vreselijk bloedde.
- Mijn haar was hartstikke lang en dus heb ik hem laten knippen
Let op! Wat klopt er niet?
Slide 15 - Slide
Verwijswoord
Wanneer gebruikt
di
t
/ da
t
bij een he
t
- woord /
di
e
/ dez
e
bij een d
e
- woord /
hij/hem/zijn
mannelijk
zij/ze/haar
vrouwelijk
het (onzijdig)
het / zijn
zij/ze/hun
meervoud
Slide 16 - Slide
Wanneer?
Als je wil vertellen dat iets al gebeurd is, dan gebruik je een voltooid deelwoord in een zin.
Voltooid betekent dat iets af is.
Garfield heeft een hele taart opgegeten.
Slide 17 - Slide
Hoe?
Een voltooid deelwoord begint vaak met
ge
-.
Let op:
ge
- kan ook op een andere plek staan.
Altijd samen met een persoonsvorm van hebben, zijn of (worden).
Eindigt op een -d, -t, of -en
.
Hij
is
naar school
gefietst
.
Hij heeft de kantine op
ge
ruimd
.
Hij heeft zijn portemonne
verloren
Slide 18 - Slide
Zwakke werkwoorden
Het voltooid dw. eindigt op een -d of -t
Sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord eindigt op -en
.
Wanneer -d, -t of -en
Hij heeft keihard gewerkt
Hij heeft veel spinazie gegeten.
Slide 19 - Slide
Verlengproef
Als je niet weet of het voltooid deelwoord op een -t of een -d eindigt, dan kun je het langer maken (in de verleden tijd).
Hij is naar school
gerend
-
want: hij rende
Zij hebben de hele vakantie
gewandeld
-
want: wij wandelden
Ik heb het cadeautje
ingepakt
- want: pakte
Wanneer -d, -t
Een voltooid deelwoord eindigt nooit op -dt
Slide 20 - Slide
Hoofdstuk 4
Homoniemen
Feit of Mening
Slide 21 - Slide
Homoniemen
Een bank uitkiezen voor in de woonkamer.
Je geld op een bank zetten om te sparen.
Slide 22 - Slide
Feit of mening
Ik vind wandelvakanties super saai.
Mijn ouders gaan 1 keer per jaar op wandelvakantie.
Slide 23 - Slide
Zelfstandig werken
Maak de oefening van taalweetjes: Homoniemen
klaar?
Begin met H4 Lezen: feiten, meningen en argumenten
Slide 24 - Slide
More lessons like this
7 feb. 2KGT2 - Taalverzorging - voltooid deelwoord
February 2023
- Lesson with
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
lesson Monday after Xmas
October 2022
- Lesson with
27 slides
English
Upper Secondary (Key Stage 4)
Les 8 VO3 Yannick Peters
October 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
De spelling van de werkwoorden
7 days ago
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
NN Kader 2 H3 Taalverzorging
January 2021
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Herhaling H4 taalverzorging
March 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
13 februari - 2KGT1 - Taalverzorging - voltooid deelwoord
February 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
BK2D Les Nederlands 11 januari 2021
January 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2