3 hV meningen en argumenten

Vandaag:
  • Lezen
  • Uitleg meningen en argumenten
  • Werktijd 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vandaag:
  • Lezen
  • Uitleg meningen en argumenten
  • Werktijd 

Slide 1 - Slide

Lezen
timer
13:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Een mening

Een mening is wat een persoon van iets vindt.
Meningen verschillen vaak. 

De één vindt sushi lekker, de ander vindt dat niet. 
Andere woorden voor mening zijn: standpunt, oordeel, opinie en opvatting.

Slide 4 - Slide

ARGUMENT

Reden: waarom je iets vindt



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:


   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit ,want……..

 (want en omdat zijn signaalwoorden) 

Slide 5 - Slide

Een argument
  • Argumenten gebruik je om je mening te onderbouwen.
  • Kortom: Wat zijn jouw redenen om de mening te vormen die je hebt. 
  • Een argument herken je vaak aan de signaalwoorden: omdat, want , immers en namelijk.

Slide 6 - Slide

FEITELIJKE UITSPRAAK

- Uitspraak over iets wat waar of onwaar is


Controleerbaar

Je kunt altijd controleren of een feitenuitspraak waar of niet waar is

Slide 7 - Slide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz


A
mening omdat het beter is voor het milieu
B
mening ik vind het belangrijk om kleding tweedehands te kopen

Slide 11 - Quiz


A
mening je regenjas meenemen
B
mening het regent

Slide 12 - Quiz


A
argument= je moet goed leren
B
argument = je krijgt morgen een toets

Slide 13 - Quiz


A
argument stilzitten is ongezond
B
argument Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten lopen.

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide


Slide 16 - Open question


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question