Lezen 1.2 leesstrategieën, tekstdoelen, doel inleiding/slot - 4 basis

Batu
Dylano
Aleksander
Gino
Roy
Jesse
Thijs
Liam
Tim
Livoon
Ruben
Ayse
Seth
Joey
Lourd
Koen
Kayra
Docent
Bord
3B1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Batu
Dylano
Aleksander
Gino
Roy
Jesse
Thijs
Liam
Tim
Livoon
Ruben
Ayse
Seth
Joey
Lourd
Koen
Kayra
Docent
Bord
3B1

Slide 1 - Slide

Laura
Philene
Jaber
Bjorn
Yasmina
Ceylin
Lucas
Ramon
Samia
Ires
Algar
Dilano
Britt
Rozana
Jenairo
Eljero
Aya
Denise
Docent
Bord
3B3

Slide 2 - Slide

Lezen 1.3 - 3 basis les 1

Slide 3 - Slide

Lesplanning

- lezen 10 minuten
- Uitleg theorie 1.3 + oefeningen
- Maken van de opdrachten 
- Terugblik lesdoel

timer
10:00

Slide 4 - Slide

Lesdoel:
- Je kent drie leesstrategieën.
- Je weet welke vier tekstdoelen er zijn.
- Je weet wat de bedoeling is van een inleiding en een slot.

Slide 5 - Slide

Herhaling theorie 1.1
- Het belang van leesvaardigheid

- Het eindexamen Nederlands

- Vragen in het eindexamen leesvaardigheid

Slide 6 - Slide

Welke manieren van lezen ken je nog?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Je bekijkt de titel, de deeltitels, de illustraties en de onderschriften. Je leest de inleiding en het slot.

Welke manier van lezen is dat?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen

Slide 9 - Quiz

Je leest alle alinea's en je zoekt naar signaalwoorden.

Welke manier van lezen is dat?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen

Slide 10 - Quiz

Je leest het gedeelte van de tekst waar het antwoord op je vraag te vinden is.

Welke manier van lezen is dat?
A
verkennend lezen
B
nauwkeurig lezen
C
zoekend lezen

Slide 11 - Quiz

Welke tekstdoelen ken je nog?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Bij een informatieve tekst wil de schrijver de lezer...
A
instructie of informatie geven
B
overtuigen van zijn mening
C
overhalen om iets te doen
D
vermaken

Slide 14 - Quiz

Bij een amuserende tekst wil de schrijver de lezer...
A
instructie of informatie geven
B
overtuigen van zijn mening
C
overhalen om iets te doen
D
vermaken

Slide 15 - Quiz

Bij een activerende tekst wil de schrijver de lezer...
A
instructie of informatie geven
B
overtuigen van zijn mening
C
overhalen om iets te doen
D
vermaken

Slide 16 - Quiz

Bij een overtuigende tekst wil de schrijver de lezer...
A
instructie of informatie geven
B
overtuigen van zijn mening
C
overhalen om iets te doen
D
vermaken

Slide 17 - Quiz

Lezen 1.3 - 3 basis les 2

Slide 18 - Slide

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 19 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 20 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 21 - Quiz

Wat is het doel
van deze tekst?

A
informeren
B
activeren/overhalen
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 22 - Quiz

In een inleiding kan de schrijver:
A
een aanbeveling doen
B
een gebeurtenis beschrijven
C
een conclusie trekken

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide

Wat kan een schrijver NIET in de inleiding doen?
A
een aanbeveling doen
B
een gebeurtenis beschrijven
C
een vraag over het onderwerp stellen
D
een mening over het onderwerp geven

Slide 25 - Quiz

In het slot kan de schrijver:
A
een mening over het onderwerp geven
B
een vraag over het onderwerp stellen
C
een aanbeveling doen

Slide 26 - Quiz

Wat kan een schrijver NIET in het slot doen?
A
de belangrijkste informatie uit de tekst kort samenvatten
B
een vraag over het onderwerp stellen
C
een aanbeveling doen
D
een conclusie trekken

Slide 27 - Quiz

Aan het werk
- Maak van 1.3, opdr. 1 t/m 7 (blz. 20-24)
Vergeet niet het stappenplan te raadplegen

- Klaar? --> nakijken
 
- Terugblik lesdoel

Slide 28 - Slide

Huiswerk: Maak van 1.3, opdr. 1 t/m 7 (blz. 20-24).

Lesdoel:
- Je kent vier leesstrategieën.
- Je weet welke vier tekstdoelen er zijn.
- Je weet wat de bedoeling is van een inleiding en een slot.

Slide 29 - Slide