H6 NN 1-KGT Woordenschat Woordenlijst H6

Woordenlijst H6
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenlijst H6

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert de betekenis kennen van de woorden uit woordenlijst H6.

Slide 2 - Slide

Lege woordenlijst
Oefen eerst met de woordenlijst zonder de betekenissen. Deze krijg je van je docent.
1. Vul eerst in wat je weet
2. vul daarna in waarover je twijfelt
3. vul daarna woorden in die je niet kent.
4. Controleer je antwoorden via het woordenboek.

Slide 3 - Slide

Antwoorden woordenlijst H6
Ben je klaar?
Vraag het antwoordblad op bij je docent. 

Slide 4 - Slide


De functie
A
de werking
B
een functionaris
C
vastkleven
D
de betekenis

Slide 5 - Quiz


Het effect
A
De betekenis
B
De beurs
C
De uitwerking
D
Spannende

Slide 6 - Quiz


Hechten
A
positieve
B
vastkleven
C
de werking
D
de bekentenis

Slide 7 - Quiz


Met mate
A
veel te veel
B
niet teveel
C
positieve
D
vastkleven

Slide 8 - Quiz


Overmatig
A
precies genoeg
B
net te weinig
C
niet teveel
D
veel te veel

Slide 9 - Quiz


Gunstige
A
negatieve
B
positieve
C
bijna
D
de werking

Slide 10 - Quiz


regelmatig
A
positieve
B
onregelmatig
C
vastkleven
D
van tijd tot tijd

Slide 11 - Quiz


de situaties
A
de toestanden
B
spannende
C
beginnende
D
onregelmatig

Slide 12 - Quiz


Stressvolle
A
spannende
B
rustig
C
de toestanden
D
regelmatig

Slide 13 - Quiz


Vrijwel
A
Altijd
B
Bijna
C
Nooit
D
Soms

Slide 14 - Quiz


Dat ligt hem zwaar op de maag.
A
Hij heeft teveel gegeten
B
Het ging lastig
C
Hij praat teveel
D
Hij zit daar erg mee

Slide 15 - Quiz


Het hangt hem de keel uit.
A
Hij heeft last van zijn keel
B
Hij heeft er genoeg van
C
Hij heeft er te weinig van
D
Er hangt iets uit zijn keel

Slide 16 - Quiz


Hij heeft iets op zijn lever
A
Hij heeft iets te vragen of te zeggen
B
Zijn lever doet pijn
C
Hij is helemaal gezond
D
Hij heeft er genoeg van

Slide 17 - Quiz


Hij is gezond van lijf en leden
A
Hij is helemaal gezond
B
Hij is ongezond
C
Zijn ledematen doen pijn
D
Hij praat teveel

Slide 18 - Quiz


Hij praat zijn mond voorbij
A
Hij is helemaal gezond
B
Hij is ongezond
C
Hij praat teveel
D
Zijn mond is weg

Slide 19 - Quiz


in hart en nieren
A
Hij zit daarmee
B
Hij praat teveel
C
door en door
D
Iets vergeven

Slide 20 - Quiz


met de hand over het hart strijken
A
Iets vergeven
B
Hij heeft er genoeg van
C
Hij is helemaal gezond.
D
Door en door

Slide 21 - Quiz


Met hart en ziel
A
Met je hart spreken
B
Iets vergeven
C
Hij is gezond
D
Met alle kracht en liefde

Slide 22 - Quiz

Leren voor de toets
Leer de woordenlijst H6 voor de toets.
- je kunt zinnen krijgen waarin een van deze woorden thuis hoort. 
- je kunt vragen krijgen over de betekenis van een woord. 

Slide 23 - Slide

Einde woordenlijst H6

Slide 24 - Slide