HV4 periode 4 - Les 5

TODAY
After this lesson you will
  • ... have practised with bijwoorden van tijd
  • ... have worked on some assignments
  • ... have read text 5
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

TODAY
After this lesson you will
  • ... have practised with bijwoorden van tijd
  • ... have worked on some assignments
  • ... have read text 5

Slide 1 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD

Slide 2 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD
Bijwoorden van tijd: aangeven hoe vaak je iets doet/gebruikt:
always, often, seldom, sometimes, usually, every, never, almost, already, still, just, yet, soon ...

Waar staat het bijwoord van tijd in een zin?

Slide 3 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD
1. Voor het hoofdwerkwoord (behalve bij to be):
- She sometimes stays up until two o'clock at night.
- I never liked that boy.

2. Achter het werkwoord to be:
- I am often home alone.
- She is always happy to see her dog again.

Slide 4 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD
3. Staat er een hulpwerkwoord in de zin? Dan achter het eerste hulpwerkwoord (have, will, must, might, could, would, can, etc.)
- You will never learn.
- I have already seen the film.

4. Bij vraagzinnen na het onderwerp.
- Do you always leave home this early?

Slide 5 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD
Our neighbour misses the bus.

+ sometimes


Slide 6 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD
Our neighbour sometimes misses the bus.

Then he waits for the next one.
+ always


Slide 7 - Slide

BIJWOORDEN VAN TIJD
Then he always waits for the next one.


Continue with sentences 3-10

Slide 8 - Slide

TEXT 5
The Wad Squad

Slide 9 - Slide

probably = waarschijnlijk
dukes = hertogen

marble = marmer
in short = kortom
counselling = begeleiding

decisions = keuzes
encouraged = aangemoedigd
desire = verlangen
wondering = zich afvragen

ivory = ivoor
protected = beschermde
substance = substantie
charter = huren

filthy rich = stinkend rijk
necessarily = noodzakelijk
wider choice = meer keuze
inheritance = erfenis
not least = niet in de laatste plaats
expensive mistakes = dure fouten

Slide 10 - Slide

sold off = verkopen
chain = keten
petrol stations = tankstations
treat = traktatie
rushed off = hij haastte zich
deposit = aanbetaling
discovered = ontdekte
driving position = rijpositie
suitable = geschikt
purposes = doeleinden
legal battle = juridische strijd

perhaps = misschien
canny = slim
dustman = vuilnisman
applied = aanvragen
voluntary = vrijwilligers
red. payoffs = afvloeingsregeling
offering = aanbieden
sudden = plotseling
obscure = verduisteren, belemmeren
common sense = gezond verstand

Slide 11 - Slide

apiece = per stuk
arranged = regelde
freighted out = als vracht verzenden

double glazing = dubbel glas
indulged = zich uitleven
purchasing = aanschaffen
three-point turns = drieptsbochten
reversing = achteruitrijden
conscience = geweten
muddy = modderig

gutter = goot
value = waarde
filthy = smerig

warn = waarschuwen
addiction = verslaving
worries = zorgen maken
mix = mee omgaan

Slide 12 - Slide

clients = clienten
understated = ingetogen

shelves = planken
worth it = de moeite waard
shuttle = heen en weer reizen

packs of women = groepjes vrouwen
well-cut = goed gesneden
racks = (kleding)rekken
superb = super
stockings = panty
ostrich-feather = veer van struisvogel
collar = kraag
plumage = pluimage, verenkleed
admire it = het bewonderen

fur = bont
insane = krankzinnig
cloakroom = garderobe


Slide 13 - Slide

to run = (duur) om te onderhouden
in tow = op sleeptouw
sipping = nippend
at ease = op hun gemak
recognizable = herkenbaar
big spenders = veel geld uitgeven
discounted = korting
pose = poseer
frocks = jurken

extraordinary = buitengewoon
approaches = benadert (mij)
noticing = opmerken
politely = beleefd
manner = manier van doen
rude = onbeleefd
haughty = arrogant
expectantly = verwachtingsvol
very slow ... on = traag van begrip

quite flattering = best vleiend
mistaken = door de war gehaald

Slide 14 - Slide

available = beschikbaar
on order = besteld
hit the rails = op de markt komen

ensure = verzeker jezelf
demand = eisen
top dollar = het hele bedrag

Slide 15 - Slide

ADJECTIVES AND ADVERBS

Slide 16 - Slide