Les 2: 2.1 Griekse Stadstaten

2.1 Griekse Stadstaten
De Oude Grieken
1 / 34
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.1 Griekse Stadstaten
De Oude Grieken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen?
0. Spullen: boeken, schrift, pen.
1. Woordspin maken
2. Uitleg + leerdoelen
3. Leerdoelen bespreken
4. Opdracht: sociale piramide of collage (kiezen)
5. Tijd over? Quiz

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

                 

                           A- Wat is een stadstaat?
                          B - Waarom stichtten de                                            oude Grieken koloniën?
                          C - Leg uit wat democratie is en                               wie in Athene binnen de                                                democratie mocht meedoen.
                          D - Benoem 2 verschillen tussen                               de Atheense democratie en die                                 van Nederland tegenwoordig.
                         E- Wat deden Atheners als hun
                            democratie bedreigd werd?
 
 

LEERDOELEN

Slide 3 - Slide

Leg uit hoe de vragen beantwoord moeten worden.
'Een stadstaat is ....'
'De Grieken stichtten koloniën omdat...'
Teken een woordspin

Schrijf op wat je van de
 oude Grieken weet.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijd van Grieken en Romeinen:
3000 v. Chr - 500 n. Chr.

Griekse stadstaten: ca 800-300 v. Chr.

Slide 5 - Slide

Het boek (Feniks) hanteert v/n. Chr ipv 'voor de gangbare jaartelling'. 

Vraag naar leerlingen: wat is 'Chr', wat betekent vóór en na. Welk getal is nu het meest recent. En eventueel: waarom Christus als maatstaf?
De tijd van de Grieken en Romeinen 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions




Tijdvak 2: Grieken en Romeinen.
Tijdvak: Grieken en Romeinen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Griekse 
stadstaten 
  • Griekenland bestond nog niet als één land.

  • Er waren steden die als landen werden bestuurd: bijvoorbeeld met een eigen koning

  • Zo'n zelfstandige stad heet een polis (stadstaat)

Slide 8 - Slide

Wie kent er een Griekse stadstaat?
Griekse 
stadstaten 
  • Stadstaten werden op verschillende manier bestuurd

  • Ze hadden wel vaak dezelfde 'Griekse' cultuur, taal en goden.

  • De bekendste stadstaten waren Athene en Sparta.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Akropolis

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Agora

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De meeste mensen in een Griekse stadstaat leefden van de landbouw. 
Ze verbouwden vooral graan, druiven en olijven. Het was wel moeilijk om genoeg voedsel te verbouwen.    

GEBRUIK DE KAART
  1. Waarom was het moeilijk  om voedsel te verbouwen?
  2. Welke oplossingen kun je    bedenken voor dit probleem? 
Kenmerken van Griekse stadstaten.

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kolonies buiten Griekenland 
  • Een kolonie is een gebied van een land buiten dat land.

  • Griekenland is erg onvruchtbaar (slechts 20% is geschikt voor landbouw)

  • Een mislukte oogst betekende al snel een hongersnood.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kolonies buiten Griekenland
  • Sommige Grieken trokken weg, op zoek naar een beter leven

  • Met schepen voeren ze over de Middellandse Zee naar andere gebieden om daar te gaan wonen

  • Rond 750 v. Chr. hadden de Grieken kolonies in Spanje, Italië en Turkije

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Kolonies buiten Griekenland 
  • Tussen de kolonies en het 'moederland' ontstond zoveel handel dat de Grieken rond 550 v. Chr. geen nieuwe kolonies meer stichtten.

  • Door de Griekse kolonies raakte de mensen in het Middellandse Zeegebied bekend met de Griekse cultuur (zoals: mythologie, beeldhouwkunst, enz.)

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord nu leerdoel A en B

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Sparta
  • Een koning is de baas (monarchie)

  • Oorlog en het leger zijn belangrijk

  • Kinderen krijgen een zware, Spartaanse opvoeding

  • Er zijn slaven

Slide 19 - Slide

This item has no instructions


Democratie



  • In Athene was het volk de baas. Dat noem je democratie.
  • Er werd gestemd over belangrijke beslissingen.
  • Dat was niet altijd zo geweest...

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Athene
  • Het volk is de baas (democratie)

  • Oorlog en het leger zijn minder belangrijk

  • Kinderen krijgen een opvoeding met veel kunst en cultuur

  • Er zijn slaven

Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Democratie?!

  • Niet helemaal...
  • ...alleen mannelijke burgers (ongeveer 16% van de bevolking) 
  • Je was een burger als je familie in Athene was geboren en voor de stadstaat kon en wilde vechten.
  • Vrouwen, slaven en buitenlanders mochten niet meepraten.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Waarin verschilde de Atheense democratie met die van Nederland tegenwoordig?

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Beantwoord nu leerdoel C, D en E.

Leerdoel E: Lees eerst de alinea 'het volk beslist' op blz 29.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Check

Slide 25 - Slide

Leerdoelencheck
Maak de sociale piramiden van het oude Athene en Sparta.

1) Zoek uit wat een sociale piramide is (internet).
2) Beeld deze af (Ipad of tekenen)
3) Zoek op het internet op wie erin hoort en op welke plaats.
Maak een collage waar je iets uit het leven in het oude Athene of Sparta uitbeeldt. 

Hoe zag het leven eruit van...
1) Jongens
2) Meisjes
3) Vrije mannen
4) Vrije vrouwen
5) Onvrije mannen en vrouwen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welk bestuur had de stad Athene?
A
Tirannie
B
Democratie
C
Aristocratie
D
Monarchie

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert
C
Een tiran regeert
D
Een kleine groep rijken regeert

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

I. Athene lag in Griekenland, Sparta niet.
II. Athene was een stadstaat, Sparta niet.
A
stelling I is juist, stelling II is onjuist.
B
stelling I is onjuist, stelling II is juist.
C
Stelling I en II zijn allebei juist
D
Stelling I en II zijn allebei onjuist

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wie mochten meebeslissen in de Atheense democratie?

A
slaven
B
vreemdelingen
C
vrouwen
D
mannen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

In Athene kreeg je burgerrecht als...
A
Je in Athene geboren was
B
Je vader in Athene geboren was
C
Je beide ouders in Athene geboren waren
D
Je moeder in Athene geboren was

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

De naam van de persoon die het meest genoemd werd tijdens het schervengericht.....
A
Moest voor tien jaar in de gevangenis
B
Werd meteen vermoord
C
Werd voor tien jaar verbannen uit Athene
D
Mocht nooit meer in Athene komen

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Geef één overeenkomst tussen de Atheense democratie en de democratie die wij in Nederland kennen.

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Tot volgende keer!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions