Schaalberekenen kaartprojecties en tijdzones op de kaart

Schaalberekenen kaartprojecties en tijdzones op de kaart
1 / 42
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schaalberekenen kaartprojecties en tijdzones op de kaart

Slide 1 - Slide

Introductie
Bij aardrijkskunde werk je met allerlei soorten kaarten, gewone papieren kaarten, maar steeds meer ook met digitale kaarten. Bij het gebruik van vrijwel alle soorten kaarten moet je wel wat rekenen. 
Zo zijn kaarten gemaakt op schaal. Een afstand die je op een kaart meet, moet je dus met behulp van de
schaal omrekenen, wil je de werkelijke afstand weten.

Slide 2 - Slide

Wat betekent schaal?
Als een voorwerp ‘op schaal’ is getekend, betekent dat, dat het voorwerp verkleind is weergegeven. De vorm van het voorwerp blijft echter precies hetzelfde. Alles van het voorwerp is namelijk even sterk verkleind afgebeeld. Je kunt het vergelijken met een plaatje op de computer.
Je kunt het plaatje vergroten of verkleinen door het vanuit één van de hoeken op te rekken. Alles in het plaatje blijft in
dezelfde verhoudingen als je het vergroot of verkleint.

Slide 3 - Slide

Wat betekent schaal (2)?
Schaal is dus eigenlijk een verhouding. Schaal 1: 10.000 wil zeggen dat de werkelijkheid 10.000 keer verkleind is getekend.
Je kunt ook zeggen: 1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 10.000
centimeter, oftewel 100 meter.

Slide 4 - Slide

Wat is een schaalgetal?
Het schaalgetal geeft aan hoe vaak de werkelijkheid is verkleind. Bij een schaal 1: 1.000.000 (je zegt schaal 1 op 1 miljoen) is 1.000.000 het schaalgetal. De werkelijkheid is op een kaart met schaal 1:
1.000.000 dus 1.000.000 keer verkleind.

Slide 5 - Slide

De schaal en schaalstok
Bij een kaart hoort altijd een schaal. Je moet op een kaart dus altijd aangeven hoe vaak de werkelijkheid verkleind is getekend op de kaart.
Het eenvoudigste hulpmiddel om een afstand op de kaart op te meten is de schaalstok. 
Deze staat meestal bij de schaal onder of boven de kaart. Je meet een afstand op de kaart met een liniaal en je
legt de liniaal daarna langs de schaalstok om de afstand op te meten.

Slide 6 - Slide

Schaal met schaalgetal
schaalstok
Het schaalgetal is het getal achter de dubbele punt.

Slide 7 - Slide

Hoe reken ik met de schaal een afstand op de kaart om in de werkelijke afstand?
De schaal is een verhouding die aangeeft hoeveel 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid is. 
Als je weet hoeveel 1 centimeter op de kaart in werkelijkheid is, kun je van iedere andere gemeten afstand uitrekenen hoe groot deze in werkelijkheid is. Je vermenigvuldigt dan het aantal gemeten centimeters met het schaalgetal. 

Slide 8 - Slide

Voorbeeld: uitrekenen werkelijke afstand.
De schaal van een overzichtskaart is 1: 2.500.000. Op deze kaart meet je een afstand op tussen twee plaatsen, deze afstand is 5 centimeter. Je rekent dan de werkelijke afstand als volgt uit:

Stap 1:  5 nullen wegnemen van het schaalgetal = 25 (je hebt van centimeters kilometers gemaakt).
Stap 2:  5 x 25 = 125 km
Van centimeter (cm) naar kilometer (km) is vijf stappen

Slide 9 - Slide

De schaal van een topografische kaart is 1: 100.000.

Hoeveel kilometer is 7,5 centimeter op de kaart in werkelijkheid?

Slide 10 - Open question

De schaal van een topografische kaart is 1: 100.000.

Hoeveel kilometer is 2 centimeter op de kaart in werkelijkheid?

Slide 11 - Open question

De schaal van een topografische kaart is 1: 25.000.

Hoeveel kilometer is 4 centimeter op de kaart in werkelijkheid?

Slide 12 - Open question

Voorbeeld: Uitrekenen afstand op de kaart.
Als je op dezelfde kaart met schaal 1: 2.500.000 weet dat de werkelijke afstand tussen twee plaatsen 300 kilometer is kun je op de volgende manier uitrekenen hoeveel centimeter dat op de kaart zal zijn:

Stap 1: 5 nullen wegnemen van het schaalgetal = 25 (kilometer)
Stap 2: 300 / (delen) 25 = 12 (centimeter)
De afstand op de kaart is dus 12 centimeter.

Slide 13 - Slide

De schaal van een topografische kaart is 1: 100.000.

De afstand tussen twee plaatsen is in werkelijkheid 13 kilometer. Hoeveel centimeter is dit op de kaart?

Slide 14 - Open question

De schaal van een topografische kaart is 1: 25.000.

De afstand tussen twee plaatsen is in werkelijkheid 3,5 kilometer. Hoeveel centimeter is dit op de kaart?

Slide 15 - Open question

Bekijk GB 106. De schaal van de kaart staat linksboven in de kaart afgebeeld. Maak de opgave op de volgende dia.

Slide 16 - Slide

Bereken de afstand (hemelsbreed = in een rechte lijn) tussen Oslo en Stockholm.

Slide 17 - Open question

Hoe breed is de Botnische Golf op het smalste stuk? Gebruik hiervoor de schaalstok.

Slide 18 - Open question

Bereken hoeveel kilometer de stad Helsinki verwijderd ligt van de noordpoolcirkel (66½0
noorderbreedte).

Slide 19 - Open question

Afstanden digitaal meten
Met behulp van de volgende site kun je gemakkelijk afstanden meten op kaarten.
Probeer zelf uit te zoeken hoe deze site werkt. Het is niet erg moeilijk.

• Linksboven kun je een kaart veranderen in bijvoorbeeld een satellietbeeld.
• Rechts op de kaart kun je het balkje verschuiven tussen + en – om in- en uit te zoomen.
• Met het kruisje kun je lijnen op de kaart trekken. Bovenin het scherm staat de afstand
van de lijn die je hebt getrokken.
• Met de icoontjes boven de kaart kun je extra bewerkingen doen

Slide 20 - Slide

Stel het zoomniveau zo in dat je heel Nederland kunt zien. Kies rechtsboven voor ‘kaart’. Trek een lijn tussen de stad Groningen en Maastricht. Hoeveel kilometer liggen deze plaatsen hemelsbreed van elkaar verwijderd?

Slide 21 - Open question

Hoeveel kilometer ligt je school verwijderd van het centrum van Amsterdam?

Slide 22 - Open question

Vul linksboven bij de tijd 2 uur in (daarvoor moet je in het eerste vakje ‘2’ invullen). Trek daarna een route over de snelweg van Amsterdam naar Groningen. Hoeveel is je gemiddelde snelheid over deze route als je er 2 uur over doet?

Slide 23 - Open question

Kies bij ‘routes zoeken (tabel)’ voor de marathon Eindhoven. Het parcoursrecord op de halve marathon (21,1 kilometer) is 1 uur en 3 minuten. Vul dit in. Wat was de gemiddelde snelheid
van de hardloper die dit record liep? Tip: reken eerst de snelheid per minuut uit

Slide 24 - Open question

Bekijk het filmpje via onderstaande link. Kopieer en plak de link in een nieuw tabblad.

Slide 25 - Slide

Gebruik GB 12.
Wat is de enige juiste afbeelding van de aarde? Op dit kaartblad staan verschillende manieren om de aarde af te beelden op een plat vlak.

Slide 26 - Open question

Gebruik GB 12.
Wat is het voordeel van het gebruik van een Mercatorprojectie?

Slide 27 - Open question

Wat is het belangrijkste nadeel van het gebruik van een Mercatorprojectie?

Slide 28 - Open question

Wat is het voordeel van het gebruik van de projectie van Peters?

Slide 29 - Open question

En wat is het nadeel van het gebruik van de projectie van Peters?

Slide 30 - Open question

De meeste wereldkaarten worden gemaakt met de projectie van Winkel (atlas) of Robinson (filmpje). Deze kaarten zijn eigenlijk in alle opzichten foute afbeeldingen van de aarde.
Waarom worden deze kaarten toch vaak gebruikt?

Slide 31 - Open question

De wereld is verdeeld in tijdzones. Aan de onderkant van de kaart is te zien welke tijd er in een bepaalde zone is. 

Slide 32 - Slide

Hoe groot is het tijdsverschil tussen plaats A en plaats C?
En hoe groot is het tijdsverschil tussen plaats C en E?

Slide 33 - Open question

Is het in plaats G vroeger of later dan in plaats E?
En hoe groot is het tijdsverschil tussen plaats D en H?

Slide 34 - Open question

Hoe groot is het tijdsverschil tussen plaats F en H?
En waar komt de zon het eerst op, in plaats C, E of G?

Slide 35 - Open question

Hoe groot is het tijdsverschil tussen het uiterste westen en het uiterste oosten van Rusland? (Gebruik de atlas om te kijken waar de west- en de oostgrenzen van Rusland liggen)

Slide 36 - Open question

De meeste grote landen zijn verdeeld in een aantal tijdzones (Rusland, Canada, VS, Brazilië, Australië). China kent echter maar één enkele tijdzone. Geef zowel een voordeel als een nadeel van het hebben van slechts één tijdzone in een groot land als China.

Slide 37 - Open question

De volgende opdrachten zijn extra. Maak deze wanneer je nog tijd over hebt.

Slide 38 - Slide

De Metrokaart van Parijs

Slide 39 - Slide

Je wil van station Porte de Clignancourt naar station Stalingrad.
a. Geef de nummers van de twee metrolijnen die je moet nemen.
b. Op welke twee stations kun je overstappen?
c. Hoeveel stations kom je onderweg tegen (tel het begin- en het eindstation niet mee)?

Slide 40 - Open question

Je wil van station Porte de la Villette naar station Notre-Dame de-Lorette.
a. Noem de kleuren van de drie metrolijnen die je moet nemen.
b. Op welke twee stations zul je moeten overstappen?
c. Hoeveel stations passeer je na de laatste overstap voordat je aankomt op station NotreDame de-Lorette?

Slide 41 - Open question

Bij de metrokaart is geen schaal of schaalstok afgebeeld.
Waarom is het niet zo erg dat bij een metrokaart geen schaal of schaalstok is afgebeeld?

Slide 42 - Open question