D3A MA 21-5-2021

Maatschappijleer 
D3A






21 mei 2021
1 / 50
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Maatschappijleer 
D3A






21 mei 2021

Slide 1 - Slide

Wat denk je aan bij media?

Slide 2 - Mind map

Lesplanning
  • Uitleg §5.1 (10 minuten)
       - Communicatie en media
       - Mediawijsheid
  • Uitleg §5.2 (15 minuten)
       Soorten media

Slide 3 - Slide

Lesplanning
  • Keuze onderdelen (35 minuten)
       - Maken §5.1: opdracht 1 t/m 9 (let op: 3 niet)
       - Maken §5.2: opdracht 1 t/m 11 (let op: 7 niet)
       - Nakijken §5.1 en §5.2
       - Voorbereiden praktische opdrach nieuws

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat is communicatie?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Als iemand jou een bericht stuurt via Instagram ben jij een ...
A
ontvanger
B
zender

Slide 10 - Quiz

Als jij een bericht op Snap plaatst ben jij een ...
A
ontvanger
B
zender

Slide 11 - Quiz

Welk medium gebruik je voor berichten op Insta en Snap?

Slide 12 - Open question

Als jij een bericht stuurt naar een vriend(in) is dat een voorbeeld van ...
A
massacommunicatie
B
persoonlijke communicatie

Slide 13 - Quiz

Een openbaar filmpje op TikTok is een voorbeeld van ...
A
massacommunicatie
B
persoonlijke communicatie

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Hoeveel tijd besteed ben jij per dag online?
minder dan 1 uur
1 tot 2 uur
2 tot 3 uur
3 tot 4 uur
4 tot 5 uur
5 tot 6 uur
meer dan 6 uur

Slide 16 - Poll

Waar kun je media
voor gebruiken?

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Waar gebruik jij de media vooral voor?
A
kennis en nieuws
B
ontspanning
C
contact
D
laten zien wie je bent

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Ben je mediawijs als je alleen bekenden jouw mobiele nummer geeft?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Ben je mediawijs als je foto's van jezelf en vrienden op een openbaar account van Insta plaatst?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Leg je antwoord bij de vorige vraag uit

Slide 23 - Open question

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Maken §5.1: opdracht 1 t/m 9 (let op: 3 niet)
Waar?
blz. 70-71 tb; blz. 82-84 wb
Hoe?
15 minuten; zelfstandig of samenwerken
Vragen via chat of microfoon
Klaar?
Maken samenvatting en begrippenlijst H3

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welke kranten ken je al?

Slide 27 - Mind map

Hebben jullie thuis een krant die dagelijks verschijnt?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Lees jij de krant?
A
ja, vaak
B
ja, soms
C
nee

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Welk soort krant is De Telegraaf?
A
kwaliteitskrant
B
populaire krant

Slide 31 - Quiz

Welk soort krant is De Volkskrant?
A
kwaliteitskrant
B
populaire krant

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Wat zijn verschillen tussen kranten en tijdschriften?

Slide 35 - Open question

Kijk jij televisie of luister je naar de radio?
A
ja, vaak
B
ja, soms
C
nee

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Gebruik jij on demand diensten
(zoals Netflix)?
A
ja, vaak
B
ja, soms
C
nee

Slide 41 - Quiz

RTL 4 is een voorbeeld van een ...
A
commerciële omroep
B
on demand
C
publieke omroep

Slide 42 - Quiz

De NOS is een voorbeeld van een ...
A
commerciële omroep
B
on demand dienst
C
publieke omroep

Slide 43 - Quiz

Netflix is een voorbeeld van een ...
A
commerciële omroep
B
on demand dienst
C
publieke omroep

Slide 44 - Quiz

AVROTROS is een voorbeeld van een ...
A
commerciële omroep
B
on demand dienst
C
publieke omroep

Slide 45 - Quiz

Wat is een belangrijk verschil tussen publieke en commerciële omroepen?

Slide 46 - Open question

Afsluiting

Slide 47 - Slide

Huiswerk voor 28-5
  • Maken §5.1: opdracht 1 t/m 9 (let op: 3 niet)
  • Maken §5.2: opdracht 1 t/m 11 (let op: 7 niet)

Slide 48 - Slide

Wat heb je vandaag
geleerd?

Slide 49 - Mind map

Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing voor §5.1 en §5.2?
A
ik ken de stof goed
B
ik ken de stof redelijk
C
ik vind de stof lastig
D
ik heb meer uitleg of oefening nodig

Slide 50 - Quiz