-
Vergelijking: Twee of meerdere zaken / onderwerpen worden bekeken. Hebben zij onderdelen gemeen of juist niet?
Net als in Amerika gaan ook in Europa steeds meer mensen naar fastfoodketens.
- Voorwaarde: Iemand /iets krijgt of mag iets onder een bepaalde voorwaarde.
Als jij alles voor mij inpakt, koop ik iets lekkers voor onderweg.