Hfdst 8 (ljr 3) Over de grens

1 / 25
next
Slide 1: Video
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag: 
Start nieuwe hoofdstuk
- planning doornemen: H8 (ljr 3), H7, H8
- kopietjes uitdelen
- intro onderwerp (filmpje)
- par. 8.1 maken




Bijzonderheden
Toets is nagekeken, cijfers bekend. 
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes): 8.1 tm 8.3


Slide 2 - Slide

Theorie 
8.1 kopie: Waarom de grens over? 
  • import = invoeren vanuit het buitenland
  • - goedkoper
  • - meer keuze
  • - grondstoffen komen bij ons niet voor
  • - sommige gewassen groeien niet bij ons

  • export = uitvoeren naar het buitenland
  • wederuitvoer = eerst importeren, daarna weer uitvoeren

  • betalingsbalans
  • overzicht van alle ontvangsten uit het buitenland en betalingen aan het buitenland

Slide 3 - Slide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag: 
- filmpje Ecoshow
- par. 8.1 nakijken
- par. 8.2 maken




Bijzonderheden
donderdag toets bespreken
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes): 8.1 tm 8.3


Slide 4 - Slide

Maken: par 8.1 (kopietjes)
opdr. 2, 3, 5 t/m 10, 11c
  • 2. 1 goedkoper/ meer keuze     2. klimaat     3. hebben we te weinig/ niet

  • 3a. De schoenen daarvandaan zijn veel goedkoper dan de schoenen die hij maakt.
  • b. Schoenen van betere kwaliteit maken. Of schoenen die een opvallend ontwerp hebben.


  • 5a. er wonen veel minder mensen in NL
  • b. vrachtwagenchauffeurs, havenarbeiders, douanepersoneel

  • 6a. € 461 miljard – € 228 miljard = € 233 
  • b. deel : geheel x 100
  • 49,5%  en 50,5%

  • 7.  1.475.000.000 × € 0,95 = € 1.401.250.000


Slide 5 - Slide

Maken: par 8.1 (kopietjes)
opdr. 2, 3, 5 t/m 10, 11c
  • 8a. import     (NL geeft geld uit in buitenland)    
  • b. export        (buitenland betaalt geld aan NL)
  • c. import      (NL betaalt geld aan buitenland)

  • 9. 







  • b. overschot.
  • c € 206,5 miljard - € 195,5 miljard = € 11 miljard

Slide 6 - Slide

Maken: par 8.1 (kopietjes)
opdr. 2, 3, 5 t/m 10, 11c
  • 10a. Exportpercentage: € 438,4 miljard ÷ € 795,3 miljard × 100% = 55,1%
  • b. Importpercentage: € 356,6 miljard ÷ € 795,3 miljard × 100% = 44,8%
  • c. De export en de import zijn allebei hoog in verhouding tot het nationaal inkomen.

  • 11c. Griekenland (daar is de uitvoerwaarde lager dan de invoerwaarde)


  • Theorie kennen:        import            export        wederuitvoer          betalingsbalans


Slide 7 - Slide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag: 
- theorie 8.2 herhalen + nakijken 1e deel
- par. 8.2 afmaken 
- par. 8.2 nakijken
- par. 8.3 maken





Bijzonderheden
donderdag toets bespreken
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes): 8.1 tm 8.3


Slide 8 - Slide

Theorie 
8.2 kopie: Wereldwijde handel 
  • internationale concurrentiepositie
  • hoe goed/ goedkoop kan NL produceren tov andere landen

  • internationale arbeidsverdeling
  • ieder land doet waar-ie goed in is  (bijv. Nl kweekt bloembollen en Spanje tomaten)

  • vrijhandel
  • handel zonder beperkingen, zoals invoerrechten

  • globalisering
  • toename van wereldwijde handel

Slide 9 - Slide

Theorie 
8.2 kopie: Wereldwijde handel 
  • protectionisme
  • bescherming van de eigen economie   --> meer winst en werkgelegenheid in NL

    Door: 
  • invoerrechten = extra belasting op ingevoerde producten
  • contingentering / importquota = maximaal aantal mag er ingevoerd worden
  • invoerverbod = er mag niets geïmporteerd worden
  • exportsubsidies = bedrijven krijgen geld, zodat ze goedkoper kunnen exporteren

Slide 10 - Slide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag: 
- par. 8.2 deel 2 nakijken
- par. 8.3 theorie
- par. 8.3 maken deel 1
- par. 8.3 nakijken deel 1
- par 8.3 maken deel 2





Bijzonderheden
aftekenen oranje kaart
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes): 8.1 tm 8.3


Slide 11 - Slide

Maken: opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8 tm 11
  • 2. verslechtert en minder
  • 3. Vooral goede kwaliteit (door de hoge lonen zijn meeste Nl'se producten niet goedkoop)

  • 4a. Dan kunnen ze meer exporteren = meer verkoop = meer werkgelegenheid.
  • b. Haven van Rotterdam, goede wegen, Schiphol, goede vaarwegen.
  • c. Hierdoor kunnen we producten van goede kwaliteit maken. 

  • 6a. door internet kunnen we nu veel gemakkelijker communiceren met het buitenland, dus ook gemakkelijker kopen en verkopen via internet. 
  • b. Door het gebruik van zeecontainers kan er veel meer in één keer worden vervoerd, en kan gemakkelijk worden geladen en gelost. Dus meer handel. 

  • 7. Globalisering > 3 > 1 > 2 > daling van inkomen  

Slide 12 - Slide

Maken: opdr. 8 tm 11
  • 8a. bescherming
  • b. protectionisme, handelsbelemmeringen

  • 9a. De staalproducenten in de VS en de werknemers daarvan.
  • b. Vanuit de VS neemt de vraag naar Europees staal af. Hierdoor zal de Europese export van staal naar de VS dalen.
  • c. De internationale arbeidsverdeling wordt minder. Er wordt minder staal gekocht in de landen die dit het beste en goedkoopste kunnen.

  • 10. 



  • 11a. duurder - Europa - minder
  • b. enkele
  • c. ontvangen - goedkoper - meer

Slide 13 - Slide

Theorie 
8.3 kopie: Samenwerken is slimmer
Europese Unie (EU):
doel: samenwerken op economische gebied
- wetten en regelgeving op elkaar afstemmen
- eisen aan producten van buiten de EU

Vrijhandel binnen de EU:
- vrij verkeer van personen
- vrij verkeer van goederen en diensten
- vrij verkeer van kapitaal 

maken: 2, 3, 4 en 6

Slide 14 - Slide

maken: 2, 3, 4 en 6
  • 2 a. Bijvoorbeeld: er mogen geen gevaarlijke stoffen in verwerkt zijn, de telefoon moet veilig zijn, etc.
  • b. 1 Dat is nodig voor gelijkwaardige concurrentie.
  • 2 Om de consument te beschermen tegen gevaarlijke of schadelijke producten.

  • 3 a € 441.300.000.000 : 100 x 35,5 = € 236.095.500.000
  • b € 352,4 miljard + € 145,5 miljard = € 497,9 miljard
  • c € 352,4 miljard ÷ € 497,9 miljard × 100% = 70,8%

  • 4 a. Duitsland
  • b. - Het ligt dichtbij, dat is voor het vervoer makkelijk en goedkoop.
  • - Voor de export: het is een land met veel inwoners die veel koopkracht hebben.
  • - Voor de import: Duitsland levert goede kwaliteit producten die wij graag willen hebben (zoals auto’s).

  • 6. personen, personen, kapitaal, personen, goederen&diensten


Slide 15 - Slide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag: 
- 8.3 nakijken
- 8.4 theorie
- 8.4 maken: vraag 2 tm 7, 9, 11




Bijzonderheden
Boek mee (vanaf morgen)
Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes) afronden + start H7 boek

Slide 16 - Slide

Theorie 
8.3 kopie: Samenwerken is slimmer
De Eurozone: 
- alle landen met de Euro

Voordelen:
- je hoeft geen geld te wisselen
- transparante prijzen
- geen stijgende en dalende koersen

Euro <> Vreemde valuta
Als de Euro minder waard wordt (koers Euro daalt), 
worden Europese producten goedkoper. = meer export


Slide 17 - Slide

maken: 7, 9 t/m 12
7 a. Veel Oost-Europese arbeidskrachten zijn bereid voor een lager loon te werken dan Nederlandse arbeidskrachten. Hierdoor kunnen bedrijven goedkoper produceren.
b. Er is minder werk beschikbaar voor Nederlanders. Hierdoor kan werkloosheid ontstaan.

9. B
10a. hoger
b. goedkoper
c. neemt af.
d.  neemt toe.

11 a. Alle EMU-landen hebben de euro als gemeenschappelijke munteenheid.
b. Nee, niet alle landen behoren tot de eurozone.
c. - Makkelijk prijzen vergelijken, Geen omwisselkosten, Geen veranderingen in de wisselkoers.
12C



Slide 18 - Slide

8.4 Hoe is de welvaart verdeeld?
theorie
  • Nationaal inkomen per hoofd =
  • gemiddelde inkomen per persoon
  • nationaal inkomen : aantal inwoners = nationaal inkomen per hoofd

  • welvaart vergelijken: niet alleen door te kijken naar nationaal inkomen per hoofd
  • - inkomens verdeling
  • - zelfvoorziening
  • - prijzen in een land 


Slide 19 - Slide

8.4 Hoe is de welvaart verdeeld?
Theorie
Oorzaken van armoede
  • - gebrek aan scholing/ kennis
  • - slechte infrastructuur
  • - protectiemaatregelen van rijke landen
  • - hoge schulden
  • - corrupt bestuur
  • - natuurrampen

Hoe leiden deze oorzaken tot armoede? Leg uit!

vraag 2 tm 6,    af, dan 7 t/m 9, 11

Slide 20 - Slide

Welkom bij Economie
- Boek, schrift, rekenmachine op tafel
- telefoon uit zicht
Planning vandaag: 
- 8.4 nakijken: vraag 2 t/m 6
- 8.4 theorie
- 8.4 maken: 7, 8, 9 en 11
- 8.4 nakijken
- boek: par. 7.1 starten (alle opdrachten)




Bijzonderheden

Planning deze week:
hoofdstuk 8 (kopietjes) afronden + 7.1 en 7.2

Slide 21 - Slide

maken: opdr 2 t/m 6
(kopietjes 8.4)
  • 2. Het totale nationaal inkomen is algauw hoger in landen met veel inwoners. Dan weet je nog niet of de inwoners in hun behoeften kunnen voorzien.

  • 3. Bangladesh  € 611 miljard : 164 miljoen = € 3.726
  • Luxemburg € 55 miljard :  591.000 = € 93.063
  • Namibie € 24 miljard : 2,4 miljoen =  € 10.000

  • 4. B en C 

  • 5. protectiemaatregelen - slechte infrastructuur - slechte scholing

  • 6. Door gebrek aan scholing is het kennisniveau in een land laag. Daardoor kunnen mensen geen goede baan vinden. 



Slide 22 - Slide

Theorie:
vicieuze cirkel, soorten hulp
  • vicieuze cirkel
  • armoede wordt veroorzaakt door armoede

  • noodhulp
  • hulp om te overleven (basisbehoeften)
  • - onderdak, eten, drinken, kleding, medicijnen

  • structurele hulp
  • hulp voor de langere termijn, zelfstandig maken
  • - waterputten, goed onderwijs, ziekenhuizen

Slide 23 - Slide

maken: opdr 7 t/m 9 en 11
  • 7.a    1 > 3 > 2 > 5 > 4 > .... 1  > etc
  • b. door (geld voor) scholing te bieden, door geen producten meer te kopen die door kinderen zijn gemaakt

  • 8a. Ontwikkelingslanden kunnen dan meer exporteren naar de rijke landen en ontvangen hier geld voor. 
  • b. Ze willen graag hun eigen economie (winst en werkgelegenheid) beschermen. 

  • 9. overleven
  • korte
  • zelfstandig
  • lange

  • 11a.  respect voor arbeidsrechten en milieuvriendelijke teelt
  • b. De productie is op die manier beter voor mens en milieu, duurzame productie. 

Slide 24 - Slide

Boek: hoofdstuk 7, blz. 201
Opdrachten maken: 1 t/m 10

Slide 25 - Slide