7 a. Veel Oost-Europese arbeidskrachten zijn bereid voor een lager loon te werken dan Nederlandse arbeidskrachten. Hierdoor kunnen bedrijven goedkoper produceren.
b. Er is minder werk beschikbaar voor Nederlanders. Hierdoor kan werkloosheid ontstaan.
9. B
10a. hoger
b. goedkoper
c. neemt af.
d. neemt toe.
11 a. Alle EMU-landen hebben de euro als gemeenschappelijke munteenheid.
b. Nee, niet alle landen behoren tot de eurozone.
c. - Makkelijk prijzen vergelijken, Geen omwisselkosten, Geen veranderingen in de wisselkoers.
12C