2.1 Hoe geef jij je geld uit?

2. Geld moet rollen
2.1 Hoe geef jij je geld uit?
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2. Geld moet rollen
2.1 Hoe geef jij je geld uit?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Ik kan beargumenteren waarom het verstandig is om een begroting te maken.
Ik kan uitgaven onderverdelen in vaste lasten, huishoudelijke uitgaven en incidentele uitgaven.
Ik kan berekenen hoeveel geld ik moet reserveren voor een aankoop in de toekomst.


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat doe jij als je een geldtekort hebt?
Ik vraag extra geld van mijn ouders
Ik leen geld van anderen
Ik doe niks, op = op
Ik gebruik mijn spaargeld
Ik ga (extra) werken om meer geld te verdienen

Slide 3 - Poll

This item has no instructions

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Soorten uitgaven
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven
De gewone uitgaven die je betaald van het huishoudgeld (bijv. eten, drinken, persoonlijke verzorging)
De uitgaven die iedere maand of kwartaal terugkomen (bijv. rekening voor gas en elektriciteit, woonlasten, verzekeringen, contributies en abonnementen)
Uitgaven die je niet zo vaak doet of die niet regelmatig zijn (kleding, meubels, vakantie, reparaties)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Aankoop groenten en fruit
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Aankoop van een cd-speler?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Een abonnement op een tijdschrift?
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Aankoop van shampoo?
A
vaste lasten
B
dagelijkse uitgaven
C
incidentele uitgaven

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Abonnement van je telefoon
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Contributie hockey
A
dagelijkse uitgaven
B
vaste lasten
C
incidentele uitgaven

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Reparatie van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Benzine tanken hoort bij de ...
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Aankoop van een computer?
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een broodje kopen in de kantine
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Huur van een huis
A
dagelijkse uitgaven
B
incidentele uitgaven
C
vaste lasten

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

0

Slide 16 - Video

This item has no instructions

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Begroting

Begroting = Overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
Budgetteren = Je uitgaven en inkomsten op elkaar afstemmen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke Nederlandse organisatie geeft advies hoe je kan omgaan met geld?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Nibud
Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

  1. Onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen     
  2. Advies geven over omgaan met geld 
  3. Advies over het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven. 


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Een bekende voetballer verdient
€ 465.000 per week.

Hoeveel verdient hij per maand?

Slide 22 - Open question

- € 465.000 x 52 = € 24.180.000 per jaar.
- € 465.000 : 12 = € 2.015.000 per maand.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Reserveren
Reserveren = sparen 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Mariska en Thomas willen over 9 maanden een groen dak op hun huis laten plaatsen. De kosten hiervan zijn € 2.290. Inmiddels hebben ze al € 900 gespaard.

Bereken hoeveel Mariska en Thomas de komende tijd per maand moeten reserveren.

Slide 25 - Open question

€ 2.290 - € 900 = € 1.390 : 9 = € 154,44

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

2.1 Hoe geef jij je geld uit?
Ik kan beargumenteren waarom het verstandig is om een begroting te maken.
Ik kan uitgaven onderverdelen in vaste lasten, huishoudelijke uitgaven en incidentele uitgaven.
Ik kan berekenen hoeveel geld ik moet reserveren voor een aankoop in de toekomst.


Slide 27 - Slide

This item has no instructions