woordenschat
1 / 26
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat is de betekenis van twist?
Slide 2 - Open question
Laconiek
A
nuchter
B
passief
C
doodkalm
Slide 3 - Quiz
Bagatelliseren
Betekenis?
Betekenis?
Slide 4 - Open question
flatteren
A
drentelen
B
Mooier maken dan het is
C
Indrukwekkend rondlopen
Slide 5 - Quiz
Veronderstellen
A
De waarheid verkondigen
B
Als waarheid aannemen
C
Toetsen of iets waar is
Slide 6 - Quiz
Met verve
Betekenis?
Betekenis?
Slide 7 - Open question
etymologie
Slide 8 - Open question
Stelpen
Slide 9 - Open question
Nuanceren
A
Verduidelijken door meer details te geven
B
oprakelen, heel snel praten
C
accentueren, de nadruk leggen op iets
Slide 10 - Quiz
Maak een zin met "overtollig".
Slide 11 - Open question
Maak een zin met noodzakelijk.
Slide 12 - Open question
Maak een zin met "prioriteit".
Slide 13 - Open question
De betekenis van "quote".
Slide 14 - Open question
restant
Slide 15 - Open question
tuimelde
Slide 16 - Open question
Maak een zin met "zeggenschap".
Slide 17 - Open question
Wat betekent tongval?
Slide 18 - Open question
Wat betekent "bombarie maken"
Slide 19 - Open question
Wat betekent "doorgewinterde loodgieter"?
Slide 20 - Open question
Wat betekent "roeping"?
Slide 21 - Open question
"Voet bij stuk houden" betekent?
Slide 22 - Open question
Wat betekent een knauw krijgen?
Slide 23 - Open question
Wat betekent Je moet dat niet te veel forceren?
Slide 24 - Open question
Hoogdravend?
Slide 25 - Open question
Jij bagatelliseert mijn prestatie.
