Begrippentoets Weer & Klimaat

Begrippentoets Weer & Klimaat
Aardrijkskunde klas 4 vmbo-kgt
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Begrippentoets Weer & Klimaat
Aardrijkskunde klas 4 vmbo-kgt

Slide 1 - Slide

Met welk begrip, en welk weerelement heeft de foto op e achtergrond te maken?
Noteer het juiste begrip / weerelement.

Slide 2 - Open question

Welk klimaat hoort er bij de volgende omschrijving?
"Een klimaat met een warme of hete zomers en een koude winter."

Slide 3 - Open question

Deze vraag gaat over stuwingsneerslag bij een gebergte. Wat past bij elkaar? Maak de juiste combinaties. 
Lijzijde
Loefzijde
De kant van het gebergte waar bijna altijd de wind vandaan komt, en waar neerslag valt.
De kant van het gebergte waar bijna nooit de wind waait, waar de lucht daalt, en waar het droog is. 

Slide 4 - Drag question

Wat is een ander woord voor een hogedrukgebied?
A
Droog klimaat
B
Minimum
C
Maximum
D
Luchtdrukgordel

Slide 5 - Quiz

Welke woorden passen er bij de lijzijde van een gebergte?
Kies 3 woorden uit:
lagedrukgebied - hogedrukgebied- bewolking - regenschaduw - veel begroeiing - weinig begroeiing

Slide 6 - Open question

Hoe noem je de lijn op een weerkaart wat plaatsen met gelijke luchtdruk met elkaar verbindt?
A
isobaar
B
isotherm
C
depressie
D
Hectospascal

Slide 7 - Quiz

hoge luchtdruk
hoge luchtdruk
lage luchtdruk
lage luchtdruk

Slide 8 - Drag question

Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk

Slide 9 - Drag question

mooi weer
wisselvallig weer 
lage luchtdruk
hoge luchtdruk

Slide 10 - Drag question

Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk
veel neerslag
veel zonneschijn
condensatie
lucht stijgt op

Slide 11 - Drag question

Welke van de drie soorten neerslag komt vooral voor in tropische gebieden? Kies uit:
stuwingsneerslag, stijgingsneerslag of frontale neerslag

Slide 12 - Open question


Bij welk klimaat hoort deze grafiek?

Slide 13 - Open question

Met welke maat meten we in Nederland de windkracht?
A
Schaal van Celsius
B
Hectopascal
C
Schaal van Beaufort
D
Wet van Buys Ballot

Slide 14 - Quiz

In oranje staan de klimaatfactoren
Sleep de omschrijvingen naar de juiste klimaatfactor:
Hierna: 3 quizvragen
timer
1:00
Invloed van de zee.
Gesteldheid van het aardoppervlak.
Breedteligging
Windrichting
Hoogteligging
In Amsterdam is heel veel asfalt en beton. Daarom is het oppervlakte hier warmer dan op het platteland.
In de zomer is het in Nederland langs de kust vaak koeler dan in het binnenland.
Marokko ligt dichter bij de evenaar dan Nederland. Daardoor is de temperatuur er hoger.
Een zuidenwind betekent in Nederland vaak dat er warme lucht wordt aangevoerd.
Op een berg is het kouder dan in een dal.

Slide 15 - Drag question

Welk begrip is géén weerelement? Kies uit:
temperatuur - luchtdruk - neerslag - hoogteligging - wind
Leg ook uit waarom dit begrip géén weerelement is!

Slide 16 - Open question

Hoe noem je een lagedrukgebied dat rond 50 en 60 graden N.B. en Z.B. voor neerslag kan zorgen door de botsing van een warmte- en een koufront?
Er zijn twee antwoorden mogelijk.

Slide 17 - Open question

Welk klimaat past bij de volgende omschrijving:
Een klimaat dat voorkomt in de poolgebieden en waarbij het in alle maanden kouder is dan 0 graden.

Slide 18 - Open question

Waar staat U-V voor, in het begrip uv-straling voor?

Slide 19 - Open question