Lire total

Lire
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lire

Slide 1 - Slide

Binnenkort een leestoets! 
Dus we gaan extra oefenen met lezen...

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Standaard woordenschat
  • Dagen van de week
  • Maanden
  • Vraagwoorden
  • Getallen
  • Basis voca

Slide 7 - Slide

Mettez dans le bon ordre.
__________
__________
__________
__________
__________
__________
__________
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi
samedi
dimanche

Slide 8 - Drag question

septembre
juillet
août
novembre
décembre
octobre
juli
november

december

augustus
september
oktober

Slide 9 - Drag question

janvier
septembre
juillet
aout
il fait froid
décembre
avril
il fait chaud

Slide 10 - Drag question

les parents
trop bien
le soir
nul
le matin

Slide 11 - Drag question

timide
méchant
content
sympa
calme
drôle
grand
petit
cher
roux
blond
célèbre
intelligent
français
blond
beroemd
grappig
klein
rossig
gemeen
blij
Frans
verlegen
aardig
slim
groot
duur
kalm

Slide 12 - Drag question

niet
nooit
nog niet
niet meer
niets
ne ... plus
ne ... rien
ne ... jamais
ne ... pas
ne ... pas encore

Slide 13 - Drag question

Leestoets
De leesteksten in de toets

- VMBO examenteksten: niveau KB/BB. Je kunt hier ook voor oefenen in woots

Slide 14 - Slide

Tekst 1

Slide 15 - Slide

Tekst 1

Slide 16 - Slide

Tekst 1
Hakim
Katy
Bruce
Marianne

Slide 17 - Slide

Tekst 2

Slide 18 - Slide

Tekst 2
lundi
mardi
mercredi
jeudi
vendredi

samedi
dimanche

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

qui
quand
combien
pourquoi

Slide 24 - Drag question

hoeveel
met
nu
omdat

combien

avec
maintenant
parce que

Slide 25 - Drag question

mais
toujours
avec
maintenant
beaucoup
combien
altijd
nu
hoeveel
met
veel
maar

Slide 26 - Drag question

Je ne peux pas bien lire cette question, j'ai oublié mes ...................................
A
doigts
B
montres
C
arranges
D
lunettes

Slide 27 - Quiz

Wat betekent de vraag "qu'est-ce qu'on peut lire au premier alinéa?
A
Wat is waar volgens de 1e alinea?
B
Wat is waar volgens de laatste alinea?
C
Wat kunnen we lezen in de 1e alinea?
D
Wat kunnen we lezen in de laatste alinea?

Slide 28 - Quiz

J'ai loué ..... (zijn) maison (v)
A
son
B
ses
C
sa
D
sas

Slide 29 - Quiz

mijn vriend
A
mon ami
B
mes ami
C
ma ami
D
m'ami

Slide 30 - Quiz

mijn vriendin
A
mon amie
B
mes amie
C
ma amie
D
m'amie

Slide 31 - Quiz

jouw sneakers
A
ta baskets
B
ton baskets
C
tes baskets
D
t'baskets

Slide 32 - Quiz

haar rugzak
A
son sac-à -dos
B
sa sac-à -dos
C
ses sac-à -dos
D
se sac-à -dos

Slide 33 - Quiz