Week 37 BK/KGT Taalverzorging Perron 1 - les 3

Taalverzorging Perron 1 - les 3
Aan het einde van deze les:

  1. Weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
  2. Ken je de leestekens en weet je wanneer je die gebruikt.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Taalverzorging Perron 1 - les 3
Aan het einde van deze les:

  1. Weet je wanneer je hoofdletters gebruikt.
  2. Ken je de leestekens en weet je wanneer je die gebruikt.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is juist geschreven?
A
‘Ga jij vanavond nog trainen, vroeg zijn moeder?’
B
‘Ga jij vanavond nog trainen?’ vroeg zijn moeder.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist geschreven?
A
Heb je je voetbalsokken, een handdoek, je shirt en je broek bij je?
B
Heb je je voetbalsokken, een handdoek, je shirt, en je broek bij je?

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is juist geschreven?
A
De trainer schreeuwde naar de pupillen: ‘Kom jongens, een beetje meer tempo graag!’
B
De trainer schreeuwde naar de pupillen ‘kom jongens, een beetje meer tempo graag!’

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Dictee
Ik lees een aantal zinnen voor. Jij schrijft deze zinnen op en gebruikt hoofdletters en leestekens.

Slide 7 - Slide

1: 'Wij krijgen op school Nederlands rekenen en praktijkvakken', zei Marleen.
2: 'Elk voordeel heb zijn nadeel', is een veelgehoorde uitspraak van Johan Cruyff.
3: 'Niet bij de pakken neerzitten', zei de coach.
Nakijken
Je kijkt het dictee van je buurman of buurvrouw na.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

  1. 'Wij krijgen op school Nederlands, rekenen en praktijkvakken,' zei Marleen.
  2. 'Elk voordeel heb zijn nadeel,' is een veelgehoorde uitspraak van Johan Cruyff.
  3. 'Niet bij de pakken neerzitten,' zei de coach.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aanhalingstekens
Als je op papier duidelijk wilt maken, dat iemand iets zegt, gebruik je 'aanhalingstekens'. Tussen die aanhalingstekens staat dan wat precies zo gezegd is. Zo’n tekst die iemand letterlijk zegt, noem je een citaat.
‘Ik ga naar huis,’ zegt Renate.
De docent zegt: ‘Volgende week krijgen jullie een toets over hoofdstuk 2.’

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten
BK: opdracht 15 t/m 30 + Test jezelf Perron 1 (op emma.eisma)
KGT: opdracht 15 t/m 28 + Test jezelf Perron 1 (op emma.eisma)

Klaar? Laat de uitslag van de Test jezelf aan de docent zien.

Huiswerk: afmaken opdrachten + test jezelf





Slide 12 - Slide

This item has no instructions