3BBL 4.2 les 4

Startopdracht
  • Vaste plekken
  • Mobiel in je kluis
  • Jas uit
  • Oortjes uit
  • Boek en pen op tafel
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Startopdracht
  • Vaste plekken
  • Mobiel in je kluis
  • Jas uit
  • Oortjes uit
  • Boek en pen op tafel

Slide 1 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Uitleg 4.2 deel 2
  • Aan de slag
  • Afsluiten 

Slide 2 - Slide

Les 4

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

In je oog gaat het licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies
D
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam

Slide 5 - Quiz

Waarom knipper je NIET met je ogen?
A
Om traanvocht te verspreiden
B
Om stof en vuil uit je oog te verwijderen
C
Om je ogen schoon te maken
D
Om je pupil te vergroten

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil? (Dit gaat vanzelf)
A
Oogreflex
B
Pupilreflex
C
Accomoderen
D
Accomodatiereflex

Slide 7 - Quiz

Wat weet jij al van het oor?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

oorschelp
1
gehoorgang
2
trommelvlies
4
oorsmeerkliertjes
3
gehoorbeentjes (hamer, aambeeld, stijgbeugel)
5
slakkenhuis
6
gehoorzenuwen
7
evenwichtsorgaan
9
Oefen de namen van het oor

Slide 11 - Slide

Wat gaat er trillen als er geluid je oor in komt?
A
Oorschelp
B
Zenuw
C
Slakkenhuis
D
Trommelvlies

Slide 12 - Quiz


In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
Trommelvlies
B
Trommelholte
C
Gehoorzenuw
D
Slakkenhuis

Slide 13 - Quiz

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 14 - Drag question

Gehoortest
20 Hz
200 Hz
2000 Hz
12000 Hz
30 Hz
50 Hz
80 Hz
500 Hz
800 Hz
1000 Hz
5000 Hz
8000 Hz
10000 Hz
15000 Hz
18000 Hz
20000 Hz
Hier kun je testen hoe goed jij lage en hoge tonen kunt horen. Doe de test eerst bij jezelf (oortjes) en schrijf in je schrift de laagste en hoogste toon die je goed kunt horen (gehoorbereik). Doe de test ook bij docenten, ouders etc. , kijk of je verschillen meet.

Slide 15 - Slide

Opdrachten in je werkboek maken
Opdracht 18 t/m 22 (blz. 19 t/m 21)
(sterretjes extra uitdaging)
Klaar? -> dikgedrukte woordenlijst maken

Slide 16 - Slide

Evaluatie. Kijk terug naar 4.1 en 4.2.
Typ hieronder minimaal 3 dingen die je hebt geleerd:

Slide 17 - Open question

De volgende les
Ruiken, proeven en voelen

Lezen: tekst blz. 22 t/m 27 voor de volgende les

Slide 18 - Slide