This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefentoets H5 Middeleeuwen
Koningen en Kruistochten
1HAVO/VWO
Mei 2020
Slide 1 - Slide
Vraag 1. In 1066 weet Willem van Normandië het Engelse leger te verslaan in de Slag bij Hastings.
I Willem van Normandië kon een claim op de troon van Engeland leggen, omdat hij familie was van de Engelse koning. II Willem van Normandië kon de Engelsen verslaan, omdat hij over een beter leger beschikte.
Welke stelling is goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 2 - Quiz
Vraag 2. Willem de Veroveraar was een Normandiër die koning werd van Engeland.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
Vraag 3: Geef de volledige betekenis van het begrip: CENTRALISATIE (1p)
Slide 4 - Open question
Vraag 4: De Tijd van Steden en Staten duurt van........tot........(1p)
Slide 5 - Open question
Vraag 5: Lees de bron 1. Wat zijn volgens de schrijver van deze bron de twee redenen dat de Engelse koning de oorlog verklaarde aan de Franse koning? (2p)
Slide 6 - Open question
Vraag 6: Na de Honderdjarige oorlog bleek dat in Engeland het Parlement meer macht kreeg.
Wat gebeurde er in Frankrijk na de Honderjarige oorlog?
A
De adel kreeg meer macht en de Staten-Generaal kwamen veel bij elkaar.
B
De derde stand kreeg veel macht en kon stemmen.
C
De Koning kreeg veel macht en staten-generaal kwamen niet meer vaak bij elkaar.
D
De mensen van de kerk (geestelijken) kregen meer macht maar betaalden wel alle belasting
Slide 7 - Quiz
Vraag 7: Paus Urbanus II riep de christenen in Europa op om op kruistocht te gaan.
Welke woorden gebruikte deze paus daarvoor? (1p)
A
'Jezus wil het!'
B
'God wil het'
C
'Jeruzalem wil het!'
D
'De keizer van het oost-Romeinse rijk wil het!'
Slide 8 - Quiz
Vraag 8. Bekijk de bron, een wereldkaart, gemaakt rond 1250.
I In de Middeleeuwen was Jeruzalem voor de christenen de belangrijkste stad op aarde.
II In de Middeleeuwen staat God centraal in het christelijk geloof.
Welke stelling is goed in verband met de bron?
A
I is goed II is fout
B
I is fout II is goed
C
Beide zijn goed
D
Beide zijn fout
Slide 9 - Quiz
Vraag 9: De cultuur in het Midden-Oosten was op veel gebieden verfijnder dan die in Europa in de middeleeuwen.
Noem twee gebieden waarop de cultuur verfijnder (beter ontwikkeld) was. (2p)
Slide 10 - Open question
Vraag 10. Na afloop van de eerste kruistocht werden er in het veroverde gebied kruisvaardersstaten gesticht bijvoorbeeld het koninkrijk Jeruzalem. Dit was bedoeld om het pas veroverde gebied te beschermen en te verdedigen.
Welke groep had hier economisch voordeel van en waarom?
A
De christenen in het gebied waren nu weer veilig en konden de heilige plaatsen in Jeruzalem weer bezoeken.
B
De Europese handelaren konden door de bescherming van de kruisvaardersstaten en de gunstige tol- en belastingtarieven hun handel in zijde en specerijen veilig stellen.
C
De Byzantijnse keizer kon Constantinopel weer innemen en dat was een belangrijke handelsstad.
D
De Arabieren, want nu konden zij hun hoogstaande cultuur doorgeven aan de Europeanen.