Staal -Portret les 1

Wat zijn de gelaatstrekken?
A
De lijnen in iemands gezicht
B
Een foto maken van een gezicht
C
De lichaamsbouw
D
De lijnen op het lijf
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat zijn de gelaatstrekken?
A
De lijnen in iemands gezicht
B
Een foto maken van een gezicht
C
De lichaamsbouw
D
De lijnen op het lijf

Slide 1 - Quiz

Wat is een smal en fijne bouw?
A
grof
B
tenger
C
slank
D
de lichaamsbouw

Slide 2 - Quiz

Wat betekent het postuur?
A
hoe je eruit ziet
B
jouw lichaam
C
gewoon, je lijf
D
de lichaamsbouw

Slide 3 - Quiz

Heeft een postuur met je lichaam te maken?
A
Nee
B
Je lijf
C
Het geeft aan hoe jouw lichaam eruit ziet.
D
Ja

Slide 4 - Quiz

Wat is een portret?
A
Afbeelding van iemand.
B
Afbeelding van iemand, vaak alleen het gezicht.
C
Een foto van iemands gezicht.
D
Afbeelding of beschrijving van iemand, vaak alleen van het gezicht.

Slide 5 - Quiz

Wat betekent bedeesd?
A
Dat je rustig bent.
B
Dat je niets durft.
C
Dat je verlegen bent.
D
Dat je heel bang bent om iets te doen.

Slide 6 - Quiz

Wat ben je, als je 'lomp' bent?
A
Dan gedraag je je grof, doe je lelijk en zonder manieren.
B
Dan gedraag je je grof.
C
Dan doe je lelijk .
D
Dan heb je geen manieren.

Slide 7 - Quiz

Wat is arrogant?
A
Dan ben je vriendelijk.
B
Je voelt je beter dan andere mensen; verwaand.
C
Dan ben je vrolijk.
D
Je doet alsof je stoer bent.

Slide 8 - Quiz

Hoe heet het als iemand opvallende lijnen in het gezicht heeft?
A
Dat zijn rimpels.
B
Dat zijn gelaattrekken.
C
Dat zijn gelaatstrekken.
D
Dat zijn gezichtsstrekken.

Slide 9 - Quiz

Wat is benadrukken?
A
Duidelijk maken dat iets heel erg belangrijk is.
B
Dat heeft met (af)drukken te maken.
C
Duidelijk maken dat iets heel erg onbelangrijk is.
D
Iets wat belangrijk is.

Slide 10 - Quiz

Wat is het beeld van een mens of een ding als je alleen de omtrek ziet?
A
het silhouet
B
de silo
C
de omtrek
D
het silohet

Slide 11 - Quiz

Wat betekent nonchalant?
A
Dat je je niet netjes gedraagd.
B
Dat je een beetje slordig doet.
C
Dat je een rommelkont bent.
D
Dat je makkelijk doet.

Slide 12 - Quiz

Wanneer ben je bang of verlegen om iets te zeggen?
A
Als je angstig bent.
B
Dat je bedeesd bent.
C
Dat zie je aan lichaamstaal.
D
Je bent een beetje verlegen.

Slide 13 - Quiz

Wat is onverschillig?
A
Het interesseert je.
B
Als het je niets kan schelen.
C
Het kan je veel schelen.
D
Dat er een verschil is.

Slide 14 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'erg tevreden met zichzelf'?
A
Arrogant
B
Bedeesd
C
Zelfingenomen
D
Tenger

Slide 15 - Quiz

Wat betekent sprekend?
A
Dat je goed kan spreken/ praten.
B
Ze zien er imposant uit.
C
Groot en lomp.
D
Het lijkt erg op elkaar.

Slide 16 - Quiz

Hoe noem je iets dat indrukwekkend is?
A
Dat is imposant.
B
Dat is benadrukken.
C
Dat maakt veel indruk.
D
Je kunt je er druk om maken.

Slide 17 - Quiz

Wat is een voorbeeld van 'uitstraling'?
A
Het meisje loopt verdrietig op het plein.
B
De jongen heeft een leuke jas aan.
C
Die jongen heeft mooie blauwe ogen.
D
Het meisje zwaait enthousiast.

Slide 18 - Quiz

Wat betekent gracieus?
A
Dat het gratis is.
B
Houterige bewegingen.
C
Een mooie soepele beweging.
D
Dat is een chic (sjiek) woord.

Slide 19 - Quiz

Hoe heet het als je ongeïnteresseerd bent?
A
Ongemotiveerd
B
Ongehoorzaam
C
Onjuist
D
Onverschillig

Slide 20 - Quiz

Waar je iets of iemand aan kunt herkennen heet ...
A
kenmerken
B
kenmerkend
C
kenners
D
verkenner

Slide 21 - Quiz

Wat betekent bevallig?
A
Dat is een bevalling.
B
Wanneer iemand aardig doet.
C
Dat iemand een sierlijke houding heeft.
D
Dat zijn bewegingen.

Slide 22 - Quiz

Wat is een ander woord voor: 'opvallend of heel erg op elkaar lijkend'?
A
De verschijning
B
Beschaamd
C
Met veel mooie kleuren
D
Sprekend

Slide 23 - Quiz

Wat betekent het silhouet?
A
De omtrek, de buitenste lijnen van iets of iemand.
B
Het oppervlakte van iets of iemand
C
De omtrek van een weiland.
D
De omtrek van de blokjes in het rekenschrift.

Slide 24 - Quiz

Wanneer ben je zelf ingenomen?
A

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het als je veel op elkaar lijkt?
A

Slide 26 - Quiz

Wat betekent beschaamd?
A

Slide 27 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'een persoon zoals hij of zij eruit ziet'?
A

Slide 28 - Quiz