Afronding thema 7 en 8 (7)

Thema 7, afronding
Zometeen komt de uitleg
Zorg ervoor dat je klaarzit!
timer
3:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 7, afronding
Zometeen komt de uitleg
Zorg ervoor dat je klaarzit!
timer
3:00

Slide 1 - Slide

Leerdoelen thema 7 
- Je kunt de functies van het skelet noemen.
- Je kent de kenmerken van en verschillen tussen rood en geel beenmerg.
- Je kunt verband leggen tussen de vorm en functie van botten.
- Je kunt de kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen.
- Je kent de kenmerken van en verschillen tussen zoolgangers, teengangers en hoefgangers.
- Je kunt de werking van spieren beschrijven.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen thema 7 
- Je kunt de functies van het skelet noemen.
- Je kent de kenmerken van en verschillen tussen rood en geel beenmerg.
- Je kunt verband leggen tussen de vorm en functie van botten.
- Je kunt de kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen.
- Je kent de kenmerken van en verschillen tussen zoolgangers, teengangers en hoefgangers.
- Je kunt de werking van spieren beschrijven.

Slide 3 - Slide

Functies skelet
  • Vier functies:
  • Stevigheid: Voorbeeld?
  • Beweging: Voorbeeld?
  • Vorm: Voorbeeld?
  • Bescherming: Voorbeeld?

Slide 4 - Slide

Beenmerg
  • Platte beenderen en pijpbeenderen
  • Pijpbeenderen hebben rood en geel beenmerg

Slide 5 - Slide

Beenmerg
  • Platte beenderen hebben rood beenmerg

Slide 6 - Slide

Vorm en functie
  • Er zit een koppeling tussen de vorm en functie van onderdelen
  • Waarom heeft de kaak van een slang deze vorm?

Slide 7 - Slide

Vorm en functie
  • Teenganger: Voordeel?
  • Hoefganger: Voordeel?
  • Zoolganger: Voordeel?

Slide 8 - Slide

Leerdoelen thema 7 
- Je kunt de functies van het skelet noemen.
- Je kent de kenmerken van en verschillen tussen rood en geel beenmerg.
- Je kunt verband leggen tussen de vorm en functie van botten.
- Je kunt de kenmerken van kraakbeenweefsel en beenweefsel noemen.
- Je kent de kenmerken van en verschillen tussen zoolgangers, teengangers en hoefgangers.
- Je kunt de werking van spieren beschrijven.

Slide 9 - Slide

Vorm en functie
  • Er zit een koppeling tussen de vorm en functie van onderdelen
  • Waarom heeft een dolfijn deze vorm?

Slide 10 - Slide

Weefsel
  • Kraakbeenweefsel:
  • De cellen zitten in groepjes bij elkaar -->
  • Kraakbeen is stevig, maar ook heel buigzaam (denk aan je oor)

Slide 11 - Slide

Weefsel
  • Beenweefsel:
  • De tussencelstof bestaat uit:
  • Kalkzouten (stevigheid)
  • Lijmstof (beetje buigzaamheid)

Slide 12 - Slide

Bouw van een spier
  • Pezen verbinden spieren met botten
  • Spieren kunnen samentrekken of ontspannen
  • Spieren bestaan uit spierbundels:

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Werking spieren
  • Een buigspier en een strekspier die samen één beweging mogelijk maken: antagonistisch paar
  • Voorbeeld - biceps en triceps

Slide 15 - Slide

Zelfstandig aan de slag
Voorbereiden op de toets van de toetsweek


timer
20:00

Slide 16 - Slide