écouter: luisteren naar situaties van het dagelijks leven: denk aan een interview op de radio, een reclame, het weerbericht...
je hoort alles 2 keer.
Lire: meestal vier korte leesteksten waarover je vragen moet beantwoorden of bijvoorbeeld gegevens in een goede volgorde moet zetten.
écrire: Twee korte teksten schrijven over jezelf en over een gevraagd onderwerp. Bijvoorbeeld een klein tekstje over je school, je stad of je vakantie.