Boekopdracht - Literaire mindmap

Welkom

Fictie


Literaire begrippen
Nederlands
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom

Fictie


Literaire begrippen
Nederlands

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Intro opdracht fictie
  • Uitleg literaire mindmap
  • Expertopdracht fictie

Slide 2 - Slide

Interview twee klasgenoten over fictie
Stel vragen over de volgende onderwerpen:

  • Hoeveel ze lezen en wat lezen voor hen betekent.
  • De manier waarop ze geschikte boeken vinden en kiezen.
  • Hun leesvoorkeur, de genres waar ze van houden en hoe belangrijk zij het vinden dat het verhaal realistisch is.
  • Twee boeken die ze met veel plezier hebben gelezen en aan anderen zouden aanraden (eentje hebben ze als het goed is meegenomen). Je wilt weten waarom dit goede boeken zijn.
  • Je wilt weten welk boek nog op hun verlanglijstje/te lezen lijst staat. 
Je interviewt één iemand met wie je bevriend bent en één iemand die je niet zo goed kent. Noteer voor jezelf de antwoorden.

Slide 3 - Slide

Welke boekentips heb je gekregen? (noem de titel en als het kan de auteur)

Slide 4 - Open question

Welke begrippen die horen
bij fictie ken jij (nog)?

Slide 5 - Mind map

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • weet je wat de literaire begrippen tijd, ruimte, spanning, personages, perspectief,  thema en onderwerp inhouden.
  • kun je in een verhaal herkennen en uitleggen hoe tijd, ruimte, spanning, personages, thema, perspectief en onderwerp terugkomen.
  • Weet je wat je voor je eerste boekopdracht moet doen.

Slide 6 - Slide

Literaire mindmap
De titel en auteur in het midden en dan werk je met de klok mee:
  1.  Thema en onderwerp (12 uur)
  2. Realistisch/onrealistisch (1uur)
  3. Gebeurtenissen (2uur)
  4. Personages (4 uur)
  5. Tijd (6 uur)
  6. Ruimte (8 uur)
  7. Mening (10 uur)

Slide 7 - Slide

Regels
  • A3-papier liggend (niet digitaal).
  • Titel in het midden + afbeelding.
  • Dan takken/lijnen om info te ordenen en te structureren. 
  • Elke tak heeft zijn eigen kleur.
  • Gebruik kernwoorden, korte zinnen, beelden en symbolen.
  • Schrijf duidelijk of in blokletters.
  • Werk volgens de uren op de klok.
  • Zorg verder voor je eigen stijl / een stijl die bij je boek past.

Slide 8 - Slide

Beoordeling en inleveren
  • Op de ELO vinden jullie de opdracht en de beoordelingsrubric.

  • Het cijfer voor deze opdracht telt 2x mee.

  • Vrijdag 14 oktober moet de literaire mindmap ingeleverd zijn.
    Maak een scherpe foto en lever die in via de inleverbox op de It'sLearning.

Slide 9 - Slide

Expertmethode
  1. Met je groepje krijg je een nummer.
  2. Ga naar de Lessonup les 'Literaire mindmap'  (inloggen) en zoek het filmpje van jouw groep.
  3. Bekijk het filmpje met elkaar (zoek een rustige plek).
  4. Schrijf in drie zinnen op wat jullie onderwerp inhoudt (zoek eventueel aanvullende informatie op internet). 
  5. Uitleg delen en bespreken.
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Groep 1
Open plek en spanning

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Groep 2
Thema en motieven

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Groep 3
Ruimte

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Groep 4
Tijd

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Groep 5
Verteller

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Groep 5
Personages

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Groep 6
Je mening geven

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Schrijf eerst op van welk onderwerp jullie de expert zijn en leg dan in drie zinnen uit wat jullie onderwerp inhoudt.

Slide 25 - Open question

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 26 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 27 - Open question

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Ruimte
  • Setting: de plaats (geografisch), de tijd (de historische tijd) en de omstandigheden (bijvoorbeeld winter, vakantie, staking). 

  • De ruimte van een verhaal kan dan ook verschillende functies hebben:
  1. Sfeer
  2. Karakterisering van een personage
  3. Symbolisch

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video