Don't forget to open the 'Live chatten' Google Doc so your teachers can help you while you work!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welcome!
Don't forget to open the 'Live chatten' Google Doc so your teachers can help you while you work!
Slide 1 - Slide
Today's goal
At the end of the lesson you know when to use will, shall and to be going to (Future tenses)
(Je kan de grammatica zelf toepassen in zinnen. Je kent dus niet alleen de regels maar kan het ook gebruiken om correcte zinnen te maken)
Slide 2 - Slide
Agenda
Unit 4: Lesson 5, pagina 155 Exercises 1 to 6
Fill in the answers in your digital book after going through the explanation
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Twee vormen van de Future: Am/is/are going to
Will/shall
Er zijn nog twee vormen, maar die hoeven jullie nu nog niet te weten. Deze krijgen jullie volgend jaar!
Slide 5 - Slide
Hoe maak je de Future?
To be going to
+ In een positieve zin: Persoonsvorm van to be + going to + hele ww
- In een negatieve zin: Persoonsvorm van to be + not + going to + hele ww
? In een vraagzin: Vorm van to be + persoon + going to + hele ww
Slide 6 - Slide
Hoe maak je de Future?
Will / Shall
+ In een positieve zin: will + hele ww -> 'll
- In een negatieve zin: will + not + hele ww -> won't
? In een vraagzin: Voor I & We gebruik je shall, voor de rest will
Slide 7 - Slide
Maar wat is nou het verschil?
To be going to gebruik je:
- als het plan er al was vóór het gesprek Voorbeeld: I am going to do my homework tonight - bij een voorspelling gebaseerd op een aanwijzing, het gaat gebeuren
Voorbeeld: The clouds are very dark, I think it's going to rain
Slide 8 - Slide
Will / Shall gebruik je:
- als het plan is onstaan tijdens het gesprek
- korte tijd om na te denken
- toekomst in het algemeen
- zeggen dat iets wel/niet zal gebeuren
-een feit wat je niet kan veranderen
Voorbeeld: He probably won't be here on time
Slide 9 - Slide
Vergelijking
Would you like tea or coffee?
I will have a coffee (Plan ontstaan in het gesprek)
There's no more milk. I know, I'm going to go and get some when this TV programme ends (Plan was voor het gesprek al gemaakt)
Slide 10 - Slide
It's 6-0. They ... win
Slide 11 - Open question
I'm thirsty. I think I ... buy a drink
Slide 12 - Open question
... we go to the party?
Slide 13 - Open question
Don't worry. I ... tell anyone.
Slide 14 - Open question
I'm don't feel very good. I think I... throw up.
Slide 15 - Open question
Slide 16 - Video
Unit 4: Lesson 5, pagina 155
Exercises 1 to 6
If you still have trouble, you can watch the video on the previous slide and read the study box on page 157 again. You can also ask questions in the Google Doc.
Slide 17 - Slide
Done?
If you're done, you can start with the exercises on this page: