Verkiezingen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Kiezen

Welkom in de burgerschaples!

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:

- samenleving/maatschappij

- sociale omgeving

- identiteit

- regels en wetten

- sociaal wezen

- etc.

Hoe gaat het met jullie vandaag?

😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Aan het einde van de les:

1. Ken ik het woord kiezen

2. Heb ik gezegd wat ik in de vakantie heb gedaan

begrippenlijst

1. de vakantie

2. de regen

3. de herfst

4. de trein

5. kiezen

Wie heeft in de vakantie uitgeslapen

Ja

Nee

Wie heeft in de vakantie gefietst?

JA

NEE

Wie heeft in de vakantie vrienden gezien?

JA

NEE

Kiezen

Kiezen is een werkwoord:

Voorbeeld:

                 Ik werk                   

Jij werkt

       Hij/zij werkt

Werkwoord

wij werken

zij werken

jullie werken 

U werkt

Ik

1. werk
2. werkt
3. werken

Jij

1. werken
2. werkt
3. werk

wij

1. werk
2. werkt
3. werken

Jullie

1. werk
2. werkt
3. werken

U

1. werkt
2. werk
3. werken

Vul nu het schema van kiezen in

Welkom in de burgerschaples!

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:

- samenleving/maatschappij

- sociale omgeving

- identiteit

- regels en wetten

- sociaal wezen

- etc.

Hoe gaat het met jullie vandaag?

😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Aan het einde van de les:

1. Ken ik het woord kiezen

2. Heb ik gezegd wat ik in de vakantie heb gedaan

begrippenlijst

1. het kiezen

2. de keuze

3. de politiek

4. de baas

5. Het stemmen

Kiezen

ik kies

jij .........

hij/zij.............

wij..................

jullie................

zij........................

U........................

Ik kies om patat of hamburger te eten

1. patat
2. hamburger

ik kies om met de fiets of met de tram naar school te gaan

1. fiets
2. tram

ik kies om te slapen of te gamen

1. slapen
2. gamen

Kiezen in Nederland

jij mag ook kiezen over wat Nederland gaat doen. Dat noemen wij stemmen. 

Wij stemmen wie de baas wordt in Nederland. 

Wie is dit?

1. meneer de boer
2. koningin maxima
3. minister-president Mark Rutte
4. koning Willem-Alexander

Wie is dit?

1. meneer de Boer
2. minister-president Rutte
3. koning Willem-Alexander
4. koningin Maxima

Wie is dit?

1. meneer de Boer
2. minister-president Rutte
3. koning Willem-Alexander
4. koningin Maxima

Baas van Nederland

De koning en de Minister-President zijn de baas van Nederland

Maken

Maak pagina 22 van jouw werkboek

Welkom in de burgerschaples!

Begin met de vraag: waar hebben we het de vorige les over gehad? 

Laat leerlingen benoemen:

- samenleving/maatschappij

- sociale omgeving

- identiteit

- regels en wetten

- sociaal wezen

- etc.

Hoe gaat het met jullie vandaag?

😀 🙂 😐 ☹️ 😡

Aan het einde van de les:

1. Ken ik het woord kiezen

2. Heb ik gezegd wat ik in de vakantie heb gedaan

begrippenlijst

1. de stempas

2. het paspoort

3. het stemhokje

4.  de politiek

5. de minister

Hoe oud moet je zijn om te stemmen?

1. 19 jaar
2. 21 jaar
3. 16 jaar
4. 18 jaar

Stempas + paspoort = stemmen

Een paar weken voor de verkiezingen krijg je een stempas in je brievenbus. Je neemt je stempas en je paspoort mee naar het stembureau. 

In het stemhokje kleur je met het rode potlood in op welke partij je wilt stemmen.

Op het stembiljet kleur je in op welke partij je stemt + op welk persoon

Wat heb je nodig om te gaan stemmen?

1. stempas en paspoort
2. alleen een paspoort
3. alleen een stempas
4. rood potlood en stempas