L'ordre des mots et les phrases interrogatives

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

On va réviser l'ordre des mots dans la phrase!

Standaard zinsvolgorde 

Bepalingen van tijd - onderwerp - ww gezegde - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - bepalingen van plaats/tijd

Voorbeelden

 Hier           ma soeur    a écrit         une lettre           à ma mère 

 Demain    je                    vais faire   mes devoirs      à l'école

REGEL 1: Alle werkwoorden staan altijd bij elkaar!

Voorbeelden:

- Nous sommes en vacances en France.

- Nous sommes allés en vacances en France.

- Nous allons aller en vacances en France.

- Nous irons en vacances en France

- Nous avons voulu aller en vacances en France

1. De bepaling van tijd staat in het Frans aan het begin of het einde van de zin.

   Après, on va manger ensemble.                          Daarna gaan we samen eten.

2. De bepaling van plaats staat in het Frans meestal aan einde van de zin.

    On va manger ensemble au restaurant.            We gaan samen eten in het restaurant.

3.  Als je een tijd- en een plaatsbepaling in één zin hebt, heb je 2 opties:

-    eerst de tijd (vooraan) en dan de plaats (achteraan).

     Cet après-midi, je vais jouer de la guitare dans ma chambre.

     (ik ga vanmiddag gitaar spelen in mijn kamer)

-  Je zet ze beide achteraan met eerst de plaats en dan de tijd: 

    Je vais jouer de la guitare dans ma chambre cet après-midi.

Woordvolgorde: bepalingen van tijd en plaats

Woordvolgorde Frans: ontkennende zin

REGEL 2: de ontkenning staat altijd om het 1e ww!

1. Vanavond, heeft Eva geen cadeau aan haar broer gegeven

    Ce soir, Eva  n' a pas donné de cadeau à son frère.

2. ik ga morgen geen jurk kopen

    Je ne  vais pas acheter de robe demain.

3.  Ik zal volgende week niet naar school kunnen gaan

      La semaine prochaine je ne pourrai pas aller à l'école

NE ...persoonsvorm/1e ww... PAS/PLUS/RIEN etc.

voorbeelden:

Je ne veux pas aller en France.                         (gezegde = veux aller)

Tu n' es plus allé en vacances en France.    (gezegde= es allé)

Elle n' a jamais été en France.                           (gezegde= a été)

Nous n' avons rien pu faire en France.          (gezegde= avons pu                                                                                                                                faire)

Plaats van het bijwoord

De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft. 

Op de hele zin : helemaal vooraan	Heureusement, mon prof ne sera jamais remplacé par un robot
Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord : direct vóór het bijv.nw of het bijwoord.	Je pense que c'est une très bonne idée. Il a trop vite changé d'avis.
Op een ww : direct achter de persoonsvorm (= het 1e ww) behalve als deze ontkennend is, dan na het 2e deel van de ontk.	J' aime beaucoup les fraises Je n' aime pas beaucoup les fraises J' ai toujours détesté les notes. Je n' ai pas toujours détesté les notes

Als LV en MV znw zijn:

REGEL 3: eerst LV daarna MV (beiden na gezegde)

Nous avons donné des cadeaux à nos amis

Le prof va enseigner les maths à ses élèves

Le guide raconte l'histoire du monument historique au touriste

Le chien n' a pas apporté la balle à son maître

Plaats van het voornaamwoord LV / MV

infinitif/heel ww in de zin? =>   vóór het hele ww        Il   va  le  faire

Anders:                                       =>    vóór het 1e ww            Il   l'  a  fait

Ontkenning  altijd  om  1e ww  (met het vnw als die er ook is):

il   ne   va   pas   le   faire

Il   ne   l'  a   pas   fait

In het Frans is de woordvolgorde hetzelfde als in het Nederlands.

1. waar
2. niet waar

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Heureusement elle veut demain courir les magasins avec moi.

1. heureusement
2. demain
3. courir
4. avec moi

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Il n'a pas fait bien ses devoirs

1. n'
2. pas
3. fait
4. bien

Welk woord staat niet op de goede plaats?
Tu me veux donner ce livre la semaine prochaine?

1. me
2. donner
3. ce livre
4. la semaine prochaine

De Franse woordvolgorde gaat zo:

1. 1. onderwerp 2. hulpwerkwoord 3.de rest
2. 1. onderwerp 2. voltooid deelwoord 3. de rest
3. 1. onderwerp 2. ALLE werkwoorden 3. de rest
4. 1. de rest 2. onderwerp 3. ALLE werkwoorden

conseillé de - m'- manger des pâtes - elle- a

ont-leur temps d'entraînement - les athlètes - réduit

s'est - 10 heures- elle - par semaine- pendant six mois - entraînée - ne - pas

ne- pas- les sportifs - de vitamines - vont - manquer

a- pour ses fans - le chanteur français - l'année dernière - un grand concert- donné

lui - envoyé - les devoirs - l'élève - par mail - heureusement - a

veulent- une carte postale - bien -les filles - envoyer - à leur idole

dans le monde entier - elle - devenue- célèbre- très - est

des questions - pu - à la rappeuse- ont- hier - mes amis- poser

ne - depuis cette année - prof - plus - leur - de notes - donne

pas -le musicien - la vérité - va - aux médias - ne - dire

à un prof - en 2050 - leurs questions - les élèves - depuis leur propre maison - poseront

manuels - ont - les - l'année dernière - scolaires - changé - de français - beaucoup

éducatifs - ans - élèves - jouer - le futur - à l'école - à des jeux vidéo - vont

ne - nouveau - mes - le système d'évaluation - comprennent - pas du tout - parents

Ex. 39 p. 75

LET op: we gaan stapsgewijs werken. Je hebt steeds 30 seconden per slide waarna je je antwoord in de volgende slide invoert. we beginnen met een voorbeeld. 

- VORIG JAAR  IS ONZE SCHOOL GESTART MET EEN PROJECT 

• Omcirkel het onderwerp van de Nederlandse zin.
• onderstreep het gezegde (hulpwerkwoord/ voltooid deelwoord) van de Nederlandse zin. 
• Zet de tijdsbepaling tussen haakjes.

Ex. 39 p.75: oefenzin 1:
Onlangs is onze school gestart met (= lancer) een nieuw project.
Schrijf opnieuw de Nederlandse zin maar met een Franse standaard zinsvolgorde :

Standaard zinsvolgorde Frans

bepalingen van tijd - Onderwerp - ww gezegde - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - bepalingen van plaats/tijd

Ex. 39 p.75. oefenzin:
Onlangs is onze school gestart met (= lancer) een nieuw project.
Vertaal de zin in het Frans.

Standaard zinsvolgorde Frans

bepalingen van tijd - Onderwerp - ww gezegde - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - bepalingen van plaats/tijd

Récemment notre école a lancé un nouveau projet 

Ex. 39 p.75. Zin 1:
Onlangs is onze school gestart met een nieuw project om het onderwijs te verbeteren.
Herschrijf de Nederlandse zin met een Franse standaard woordvolgorde

Ex. 39 p.75. Zin 1:
Onlangs is onze school gestart met een nieuw project om het onderwijs te verbeteren.
Vertaal de zin in het Frans.

Standaard zinsvolgorde Frans

bepalingen van tijd - Onderwerp - ww gezegde - lijdend voorwerp - meewerkend voorwerp - bepalingen van plaats/tijd

Récemment notre école a lancé un nouveau projet pour améliorer l'enseignement.

Ex. 39 p.75. Zin 2:
Vorige week hebben wij al een paar zeer goede veranderingen voorgesteld.

Herschrijf de Nederlandse zin met een Franse standaard woordvolgorde

Ex. 39 p.75. Zin 2:
Vorige week hebben wij al een paar zeer goede veranderingen voorgesteld.

Vertaal de zin in het Frans.

Au travail:

Faites les exercices 38 et 39 du chapitre 5 en ligne

nakijken 38a 

1 Les élèves joueront à des jeux vidéo dans les lycées à l'avenir / A l'avenir les

    élèves joueront à des jeux vidéo dans les lycées.

2  Ce collège accueillera probablement plus de profs robots

     chaque année / Chaque année, ce collège accueillera etc.

3  On n’a pas vu de changements très importants dans les écoles.

4 Hier, mes amis ont pu poser des questions aux profs robots. /

    Mes amis ont pu poser des questions aux profs robots hier.

5 Cet élève ne va pas encore montrer son bulletin de notes à ses parents.

nakijken 38b 

1.  En 2075 l n'y aura plus de professeurs mais des robots.

2. Il y aura des écrans partout dans la salle de classe.

3. À l'avenir les élèves auront tous un ordinateur portable en classe.

4. Ils apprendront probablement à l'aide de jeux vidéo.

nakijken 39 

1.  Récemment notre école a commencé/lancé un projet pour améliorer

     l'enseignement.

2. La semaine dernière on a déjà proposé quelques excellents changements.

3. Le proviseur ne l'a probablement pas encore lu.

4. Il en sera sans doute très content.

5. Demain je lui enverrai un e-mail pour lui demander son avis/son opinion.