This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Donderdag 17 oktober 2024
Deze les:
Regels toetsweek
Wat moet je leren en bestuderen voor de toets?
Quiz
Slide 1 - Slide
Regels toetsweek
Uiterlijk 10 minuten van tevoren aanwezig bij het lokaal.
Zorg ervoor dat je in het juiste lokaal zit --> Magister!
Aanvullende hulpmiddelen
Telefoons, horloges, tassen, petten, jassen en etuis zijn niet toegestaan in het lokaal --> opbergen in kluisje.
De eerste 30 minuten verplicht in lokaal blijven.
Toiletbezoek alleen na toestemming surveillant --> gangwacht gaat mee.
Slide 2 - Slide
Regels onregelmatigheid toetsweek
Minder dan 10 minuten te laat? --> Wachten op gang tot je toegang krijgt.
Meer dan 10 minuten te laat? --> geen toegang, herkansing inzetten.
Spieken/plagiaat/praten/gebruik van niet-toegestane hulpmiddelen: toetsblad wordt ingenomen en je krijgt een nieuw toetsblad. Verloren tijd kan niet worden ingehaald en schoolleiding beslist over sanctie.
Slide 3 - Slide
Regels toetsweek
Ongeoorloofde absentie: je verliest recht op een herkansing.
Afwezig door ziekte? --> alleen telefonische afmelding door ouders op dag van toets vóór 08.30 uur.
Inhalen gemiste toets tijdens centraal inhaalmoment.
Als je in toetsweek 1 en toetsweek 2 een of meerdere toetsen mist door ziekte, dan vervalt het recht op een van de herkansingen.
Slide 4 - Slide
Basispakket
Blauwe en zwarte pen
Rekenmachine
Geodriehoek
Gum
Potlood
Markeerstift
Liniaal
Passer
Slide 5 - Slide
Herkansingen
Elke leerling heeft recht op twee herkansingen.
Alleen toetsen die als herkansbaar in het vak-PTA zijn aangegeven, kunnen worden herkanst.
Herkansingen kunnen niet gespaard worden; een niet ingezette herkansing komt dus te vervallen.
Je ontvangt t.z.t. een aanmeldingslink. Na inschrijving ontvang je een bevestiging per mail. Je dient dit te controleren. Als er geen bevestiging is ontvangen (check ook de map ‘ongewenste mail/spam’) dan is de inschrijving niet gelukt.
Slide 6 - Slide
Herkansingen
Te laat ontvangen, evenals foutieve aanmeldingen kunnen niet meer in behandeling worden genomen.
Bij absentie dient vóór 08:30 uur op de dag van de herkansing telefonisch contact op te nemen met de verzuimmedewerker (0223 540300) om dit te melden.
Bij ongeoorloofde absentie geldt dat het recht op de herkansing komt te vervallen.
Slide 7 - Slide
Wat moet je leren voor de toets Nederlands?
Goed doorlezen: bladzijde 27 t/m 54 (theorie en gemaakte opdrachten)
Leren: tabel tekstverbanden en signaalwoorden op bladzijde 46
Ook handig: belangrijke begrippen op bladzijde 68 en 69
Slide 8 - Slide
Waar begin je een zakelijke e-mail nooit mee?
A
Met een hoofdletter
B
Met 'Ik'
C
Met 'Mijn'
D
Met jezelf voorstellen
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste afsluiting van een zakelijke e-mail?
A
met vriendelijke groet,
Jan Jansen
B
Met vriendelijke groet
Jan Jansen
C
Met vriendelijke groet,
Jan Jansen
D
Met vriendelijke groet,
Jan Jansen.
Slide 10 - Quiz
Wat is geen signaalwoord van een opsommend tekstverband?
A
bovendien
B
daarnaast
C
daarentegen
D
ook
Slide 11 - Quiz
Aan welk signaalwoord herken je een gevolg?
A
daarentegen
B
concluderend
C
daarnaast
D
doordat
Slide 12 - Quiz
Welke woord is juist gespeld?
A
belangrijk
B
belangerijk
C
belangenrijk
Slide 13 - Quiz
Wat is juist?
A
Ik schrijf deze email na aanleiding van...
B
Ik schrijf deze e-mail na aanleiding van...
C
Ik schrijf deze email naar aanleiding van...
D
Ik schrijf deze e-mail naar aanleiding van...
Slide 14 - Quiz
Wat is een juiste manier om te citeren?
A
Ik ... school. (r. 10-12)
B
Ik schrijf deze ... (r. 10-12).
C
"Ik ... school." (r. 10-12)
D
"Ik (...) school." (r. 10-12)
Slide 15 - Quiz
Wat is het belangrijkste tekstdoel van een advertentietekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren
Slide 16 - Quiz
Welke woorden helpen je om het tekstdoel van een advertentietekst te bepalen?
A
signaalwoorden
B
werkwoorden in de gebiedende wijs
C
stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
D
verwijswoorden
Slide 17 - Quiz
Wat is bijna altijd het belangrijkste doel van een lange tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren
Slide 18 - Quiz
Wat is een anekdote?
A
het introduceren van een deskundige
B
de functie van het slot
C
een kort, grappig verhaaltje over iets wat echt gebeurd is
D
een uitgebreide uitleg van een begrip
Slide 19 - Quiz
Wat betekent 'nuanceren'?
A
een bewering afzwakken
B
een bewering ondersteunen met behulp van een argument
C
een bewering weerleggen
D
een mening als een feit presenteren
Slide 20 - Quiz
Wat is een overeenkomst?
A
een regel
B
een verschil
C
iets wat hetzelfde is
D
een mening
Slide 21 - Quiz
Wat is geen ander woord voor illustratie?
A
afbeelding
B
plaatje
C
affiche
Slide 22 - Quiz
Wat is een kanttekening?
A
Een getekend plaatje voor de kantlijn
B
Een afspraak over de schrijfregels die je moet gebruiken
C
De handtekening onderaan een zakelijke e-mail
D
Een korte, vaak kritische opmerking bij iets
Slide 23 - Quiz
Tips tentamen
Let bij tekst 2 goed op de voorbeelden: voorbeelden horen NIET in een samenvatting!
Neem een woordenboek mee!
Ga nooit over het maximale aantal woorden heen bij open vragen.
Vul altijd en overal iets in!
Tip schrijfopdracht --> samenhang tussen aanleiding en eerst punt.
Let er bij citeervragen op wat je moet citeren (woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin)!