W22 FA 2H H5 les 9

Bienvenue 2H2
Semaine 22
25 jusqu'au 29 mai
Chapitre 5
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Bienvenue 2H2
Semaine 22
25 jusqu'au 29 mai
Chapitre 5

Slide 1 - Slide

La semaine dernière
Vorige week hebben we een stapje terug gedaan. Jullie moesten een aantal opdrachten van chapitre 4 maken in je livre d'exercices en ligne.

Het leerwerk was vocabulaire A en wel van chapitre 5.

Slide 2 - Slide

Cette semaine
Deze week gaan we weer verder met chapitre 5. 

We zijn gebleven bij bron C grammaire: le passé composé. Jullie krijgen eerst een herhaling van avoir & être en de passé composé . Daarna een uitleg van het nieuwe stukje van de passé composé. Natuurlijk staat dit ook allemaal in je livre de textes p.64
Hierna gaan jullie opdrachten maken.



Slide 3 - Slide

Réviser
Aan het begin van het schooljaar hebben we het gehad over avoir & être en de passé composé. Dit gaan we eerst herhalen.

Beantwoord de vragen op de volgende slides.


Slide 4 - Slide

avoir:
ils
A
sont
B
font
C
ont
D
vont

Slide 5 - Quiz

avoir:
elle
A
va
B
a
C
est
D
fait

Slide 6 - Quiz

être:
tu
A
es
B
est
C
êtes
D
été

Slide 7 - Quiz

être:
vous
A
êtes
B
étés
C
été
D
ête

Slide 8 - Quiz

Uit hoeveel woorden bestaat de passé composé?

Slide 9 - Open question

Éxpliquer
In chapitre 1 heb je geleerd dat de passé composé uit twee woorden bestaat:
1) een hulpwerkwoord
2) een voltooid deelwoord

Wij hebben gegeten:       Nous avons mangé

Hij heeft gedanst :            Il a dansé

Slide 10 - Slide

Éxpliquer
1) Hulpwerkwoord
We hebben eerder geoefend met het hulpwerkwoord avoir (hebben). Vanaf nu gaan we ook être (zijn) gebruiken.
Hij is gegaan:      Il est allé
Zij zijn gegaan:   Ils sont allés

Je gebruikt être als hulpwerkwoord, wanneer je dat in het Nederlands ook doet.
Hij is gebleven:   Il est resté
Zij zijn binnengekomen:  ils sont entrés

Slide 11 - Slide

Éxpliquer
2) Voltooid deelwoord
Tot nu toe heb je al herhaaldelijk geoefend met de voltooid deelwoorden van regelmatige (-er, -ir) en onregelmatige werkwoorden (avoir, être, faire, vouloir & pouvoir).
Nieuw is dat het hulpwerkwoord être invloed heeft op het voltooid deelwoord
Wanneer je hulpwerkwoord dus être is, past het voltooid deelwoord zich aan het onderwerp. 

Hij is gegaan:  Il est resté
Zij is gegaanelle est restée
Je ziet dat er bij de laatste vrouwelijke vorm een extra -e is toegevoegd.

Slide 12 - Slide

Éxpliquer
2) Voltooid deelwoord
Wanneer het onderwerp:
  • vrouwelijk is, krijgt je voltooid deelwoord een extra -e
  • meervoud is, krijgt je voltdooid deel woord een extra -s
  • vrouwelijk en meervoud is, krijgt je voltooid deelwoord een extra -es
Kijk naar p.64 van je tekstboek.
Let goed op: bij vous kun je verschillende kanten op.
  • mannelijke enkelvoud: Monsieur, vous êtes resté
  • vrouwelijk enkelvoud: Madame, vous êtes restée
  • mannelijk meervoud: Les élèves, vous êtes restés 
  • vrouwelijk meervoud: Les filles, vous êtes restées

Slide 13 - Slide

Les devoirs
Faire: Chap 5 ex 13 à 15
Apprendre: Voc A & B (p.42 & 43 livre d'éxercices B)
à = tot en met



Vous faites les exercices dans votre cahier d'activités en ligne.
In je online werkboek kan ik goed je vooruitgang zien en bijhouden.


Slide 14 - Slide

Leertips Vocabulaire
  • Leer je woordjes elke dag (10 min). Herhalen, herhalen, herhalen!
  • Begin met het doorlezen van de woordjes.
  • Vervolgens bedek je ze met een blaadje of je hand en overhoor je jezelf (mondeling).
  • Ken je alle woordjes?! Ga dan aan de slag via quizzlet, wrts of via Grandes Lignes online, etc. en overhoor jezelf.
  • Elke week krijg je er een nieuw stukje bij, blijf de eerdere stukjes wel herhalen!

Slide 15 - Slide