Herhaling balans + uitleg resultatenrekening

Balans 
Resultatenrekening
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Balans 
Resultatenrekening

Slide 1 - Slide

Wat is een balans van een bedrijf?
A
een maandelijks overzicht van alles wat een bedrijf heeft
B
een overzicht van alle bezittingen en schulden op één bepaald moment
C
een halfjaarlijks overzicht van alle activa van een bedrijf
D
een kwartaal overzicht van alle passiva van een bedrijf

Slide 2 - Quiz

Auto staat op de balans onder:
A
Debet
B
Credit

Slide 3 - Quiz

Een balans is een momentopname van
A
de bezittingen en het eigen vermogen
B
de schulden en het eigen vermogen
C
de bezittingen en schulden
D
de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen

Slide 4 - Quiz

Debiteuren zijn:
A
Klanten die al wel hebben gekocht maar nog niet hebben betaald
B
Klanten die al wel hebben gekocht en hebben betaald
C
De betaalmiddelen van een onderneming
D
Een ander woord voor dividend

Slide 5 - Quiz

de Bezittingen staan op de .........zijde van de balans
A
debet
B
credit

Slide 6 - Quiz

Een crediteur is een klant die nog moet betalen voor het product dat hij gekocht heeft
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Een resultatenrekening is altijd in balans, ook al maak je verlies
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

De resultatenrekening gaat over bezittingen en schulden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

De V- en W-rekening laat de volgende posten zien:
A
Inkoopwaarde
B
Omzet
C
Kosten
D
Financieringsresultaat

Slide 10 - Quiz

(Bezittingen)
(Schulden)
Balans Jan  30-11-21 
Gebouw 
Debet
Familie lening
Eigen vermogen 
Credit
Debiteuren

Slide 11 - Drag question

Een V- en W- rekening is een momentopname per 31/12
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Welke opbrengsten heeft een bedrijf?

Slide 13 - Mind map

Welke kosten heeft een bedrijf?

Slide 14 - Mind map

Kosten van een onderneming
Voorbeelden van kosten: 
  • Inkoop Waarde van de Omzet(IWO)= afzet x inkoopprijs 
  • Loonkosten van personeel 
  • Huurkosten van het pand 
  • Rentekosten van leningen 
  • Verzekeringskosten 
  • Promotie kosten 
  • Algemene kosten 
Kostenbeheersing 


Slide 15 - Slide

Netto omzet   (Afzet x verkoopprijs)
- IWO                (Afzet x inkoopprijs) 
Brutowinst
- Bedrijfskosten (kosten om te kunnen verkopen) 
Bedrijfsresultaat (nettowinst of nettoverlies)

Slide 16 - Slide

Brutowinst 
Je verkoopt in een kraam reisgidsen voor €3 per stuk . De reisgidsen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht.

Slide 17 - Slide

Brutowinst 
Je verkoopt in een kraam reisgidsen voor €3 per stuk . De reisgidsen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht.

Slide 18 - Slide

Nettowinst of Nettoverlies
Je verkoopt in een kraam reisgidsen voor €3 per stuk . De reisgidsen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht. Het kraampje heeft je in totaal €15,- gekost.

Slide 19 - Slide

Nettowinst of Nettoverlies
Je verkoopt in een kraam reisgidsen voor €3 per stuk . De reisgidsen heb je ingekocht voor €1,- per stuk en je hebt er 20 verkocht. Het kraampje heeft je in totaal €15,- gekost.

Slide 20 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 21 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 22 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 23 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 24 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 25 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 26 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 27 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 28 - Slide

Resultatenrekening 

Slide 29 - Slide

Resultatenrekening 
  • Zijn je opbrengsten groter dan je kosten heb je Nettowinst
  • Zijn je kosten groter dan je opbrengsten heb je Nettoverlies
  • Om te zorgen dat de resultatenrekening in balans is komt Nettowinst bij de Kosten (debet) zijde en Nettoverlies bij de Opbrengsten (credit) zijde

Slide 30 - Slide

De resultatenrekening

Slide 31 - Slide

Balans
Resultatenreking
Voorraad
Debiteuren
Banklening
Omzet
Personeelskosten
IWO
Eigenvermogen
Winst
Inventaris

Slide 32 - Drag question

Maken
(Opdracht 2 als je die nog niet af had)
Opdrachten 3 t/m 7 
in document BECO opdrachten

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Debet
Credit

Slide 47 - Slide

6.4 Opbrengsten van een onderneming
Opbrengst verkopen/Omzet= afzet x verkoopprijs 

  • Omzet verhogen door hogere verkoopprijs te nemen -> kan niet zomaar je hebt namelijk concurrenten
  • Omzet verhogen door afzet te verhogen -> reclame, aanbiedingen of betere kwaliteit  


Slide 48 - Slide